Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. overhoopschieten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for overhoopschieten from Dutch to French

overhoopschieten:

overhoopschieten verbe

  1. overhoopschieten (neerschieten)
    abattre; flinguer; descendre; tuer
    • abattre verbe (abbats, abbat, abbattons, abbattez, )
    • flinguer verbe (flingue, flingues, flinguons, flinguez, )
    • descendre verbe (descends, descend, descendons, descendez, )
    • tuer verbe (tue, tues, tuons, tuez, )

Translation Matrix for overhoopschieten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abattre neerschieten; overhoopschieten aan stukken breken; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afmaken; bomen kappen; breken; deprimeren; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; executeren; hakken; houwen; kappen; liquideren; neerhalen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; om het leven brengen; omblazen; ombrengen; omhakken; omhouwen; omslaan; omverhalen; omverwaaien; omwaaien; onderuithalen; schieten op; slachten; slopen; stukbreken; uit elkaar halen; van kant maken; vellen; vermoorden; vloeren; wegbreken
descendre neerschieten; overhoopschieten afdalen; afklimmen; afkomen; aflopen; afmaken; afrijden; afstappen; afstijgen; afzetten; dalen; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; eraf klimmen; eraf rijden; erafklimmen; executeren; inkrimpen; kleiner worden; lager worden; landen; laten uitstappen; liquideren; naar beneden brengen; naar beneden dragen; naar beneden gaan; naar beneden klimmen; naar beneden lopen; naar beneden rijden; naar beneden tillen; naarbeneden glijden; neer laten zakken; neerbrengen; neergaan; neerhalen; neerkomen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; omlaag gaan; omlaag klauteren; omlaagbrengen; omlaagdragen; omlaaggaan; omlaagklauteren; omlaagrijden; omlaagstappen; omlaagtillen; op de grond komen; schieten op; slinken; terechtkomen; van kant maken; vergaan; verlopen; vermoorden; verstrijken; vervallen; voorbijgaan
flinguer neerschieten; overhoopschieten
tuer neerschieten; overhoopschieten afknallen; afmaken; afschieten; afslachten; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; executeren; fusilleren; koudmaken; liquideren; moorden; om het leven brengen; ombrengen; slachten; uit de weg ruimen; van kant maken; vermoorden

Wiktionary Translations for overhoopschieten:

overhoopschieten
verb
  1. op onbezonnen wijze iemand neerschieten