Dutch

Detailed Translations for kenschetsen from Dutch to French

kenschetsen:

kenschetsen verbe (kenschets, kenschetst, kenschetste, kenschetsten, gekenschetst)

  1. kenschetsen (karakteriseren; kenmerken; typeren)
    caractériser; déterminer; typer; définir; décrire; peindre; marquer; dépeindre; marquer d'un trait
    • caractériser verbe (caractérise, caractérises, caractérisons, caractérisez, )
    • déterminer verbe (détermine, détermines, déterminons, déterminez, )
    • typer verbe (type, types, typons, typez, )
    • définir verbe (définis, définit, définissons, définissez, )
    • décrire verbe (décris, décrit, décrivons, décrivez, )
    • peindre verbe (peins, peint, peignons, peignez, )
    • marquer verbe (marque, marques, marquons, marquez, )
    • dépeindre verbe (dépeins, dépeint, dépeignons, dépeignez, )
  2. kenschetsen (karakteriseren; kenmerken; tekenen; typeren)
    caractériser; typer
    • caractériser verbe (caractérise, caractérises, caractérisons, caractérisez, )
    • typer verbe (type, types, typons, typez, )

Conjugations for kenschetsen:

o.t.t.
  1. kenschets
  2. kenschetst
  3. kenschetst
  4. kenschetsen
  5. kenschetsen
  6. kenschetsen
o.v.t.
  1. kenschetste
  2. kenschetste
  3. kenschetste
  4. kenschetsten
  5. kenschetsten
  6. kenschetsten
v.t.t.
  1. heb gekenschetst
  2. hebt gekenschetst
  3. heeft gekenschetst
  4. hebben gekenschetst
  5. hebben gekenschetst
  6. hebben gekenschetst
v.v.t.
  1. had gekenschetst
  2. had gekenschetst
  3. had gekenschetst
  4. hadden gekenschetst
  5. hadden gekenschetst
  6. hadden gekenschetst
o.t.t.t.
  1. zal kenschetsen
  2. zult kenschetsen
  3. zal kenschetsen
  4. zullen kenschetsen
  5. zullen kenschetsen
  6. zullen kenschetsen
o.v.t.t.
  1. zou kenschetsen
  2. zou kenschetsen
  3. zou kenschetsen
  4. zouden kenschetsen
  5. zouden kenschetsen
  6. zouden kenschetsen
en verder
  1. ben gekenschetst
  2. bent gekenschetst
  3. is gekenschetst
  4. zijn gekenschetst
  5. zijn gekenschetst
  6. zijn gekenschetst
diversen
  1. kenschets!
  2. kenschetst!
  3. gekenschetst
  4. kenschetsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kenschetsen:

NounRelated TranslationsOther Translations
marquer aanstrepen
peindre beschilderen
VerbRelated TranslationsOther Translations
caractériser karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
décrire karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren afschilderen; bepalen; beschrijven; definiëren; doen lijken; mededelen; nader omschrijven; omschrijven; preciseren; schetsen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
définir karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren bepalen; beschrijven; definiëren; determineren; mededelen; nader omschrijven; omschrijven; preciseren; uiteenzetten; uitstippelen; uitzetten; vaststellen; verhalen; vertellen; zeggen
dépeindre karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren afbeelden; afschilderen; beschrijven; doen lijken; omschrijven; portretteren; schetsen; schilderen; tekenen
déterminer karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren adviseren; afwegen; bepalen; bestemmen; constateren; definiëren; determineren; een ereteken geven; iets aanraden; ingeven; lokaliseren; nader omschrijven; omschrijven; onderscheiden; opsporen; overdenken; overwegen; plaats toekennen; plaatsen; preciseren; raden; suggereren; traceren; vaststellen; vinden
marquer karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren aankruisen; aanstippen; aanstrepen; aantippen; afbakenen; afpalen; aftekenen; afvinken; afzetten; begrenzen; bevestigen; branden; brandmerken; contrasteren; ergens aan bevestigen; inbranden; keurmerken; markeren; merken; omlijnen; stempel drukken op; taggen; tippen; van stigma's voorzien; vastmaken; vastzetten; vinken
marquer d'un trait karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren aanstippen; aanstrepen; aantippen; afvinken; branden; brandmerken; inbranden; markeren; tippen; van stigma's voorzien; vinken
peindre karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren afbeelden; afschilderen; beschilderen; doen lijken; lakken; naar beneden hangen; omlaaghangen; portretteren; schilderen; tekenen; uitschilderen; verven
typer karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien

Related Words for "kenschetsen":


Wiktionary Translations for kenschetsen:


Cross Translation:
FromToVia
kenschetsen marquer; labelliser; définir; caractériser; empreindre; former; imprimer zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen

kenschetsen form of kenschets: