Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. camoufleren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for camoufleren from Dutch to French

camoufleren:

camoufleren verbe (camoufleer, camoufleert, camoufleerde, camoufleerden, gecamoufleerd)

  1. camoufleren (in omgeving op laten gaan)
    cacher; déguiser; voiler; camoufler
    • cacher verbe (cache, caches, cachons, cachez, )
    • déguiser verbe (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • voiler verbe (voile, voiles, voilons, voilez, )
    • camoufler verbe (camoufle, camoufles, camouflons, camouflez, )

Conjugations for camoufleren:

o.t.t.
  1. camoufleer
  2. camoufleert
  3. camoufleert
  4. camoufleren
  5. camoufleren
  6. camoufleren
o.v.t.
  1. camoufleerde
  2. camoufleerde
  3. camoufleerde
  4. camoufleerden
  5. camoufleerden
  6. camoufleerden
v.t.t.
  1. heb gecamoufleerd
  2. hebt gecamoufleerd
  3. heeft gecamoufleerd
  4. hebben gecamoufleerd
  5. hebben gecamoufleerd
  6. hebben gecamoufleerd
v.v.t.
  1. had gecamoufleerd
  2. had gecamoufleerd
  3. had gecamoufleerd
  4. hadden gecamoufleerd
  5. hadden gecamoufleerd
  6. hadden gecamoufleerd
o.t.t.t.
  1. zal camoufleren
  2. zult camoufleren
  3. zal camoufleren
  4. zullen camoufleren
  5. zullen camoufleren
  6. zullen camoufleren
o.v.t.t.
  1. zou camoufleren
  2. zou camoufleren
  3. zou camoufleren
  4. zouden camoufleren
  5. zouden camoufleren
  6. zouden camoufleren
en verder
  1. ben gecamoufleerd
  2. bent gecamoufleerd
  3. is gecamoufleerd
  4. zijn gecamoufleerd
  5. zijn gecamoufleerd
  6. zijn gecamoufleerd
diversen
  1. camoufleer!
  2. camoufleert!
  3. gecamoufleerd
  4. camouflerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for camoufleren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cacher camoufleren; in omgeving op laten gaan achterhouden; bedekken; bemantelen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; gevoelens verdringen; hullen; iemand van de plaats dringen; inhullen; maskeren; omhullen; van alarm voorzien; verbergen; verdringen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegsteken; wegstoppen
camoufler camoufleren; in omgeving op laten gaan achterhouden; bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
déguiser camoufleren; in omgeving op laten gaan achterhouden; andere kleren aantrekken; bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; omkleden; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verkleden; vermommen; versluieren; verstoppen; wegstoppen; woorden verdraaien
voiler camoufleren; in omgeving op laten gaan achterhouden; bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
OtherRelated TranslationsOther Translations
cacher bedekken; met iets bestrijken

Related Definitions for "camoufleren":

  1. ervoor zorgen dat het niet opvalt1
    • hij heeft zijn dikke buik met een lange trui gecamoufleerd1

Wiktionary Translations for camoufleren:

camoufleren
verb
  1. een voorwerp onopvallend maken
camoufleren
Cross Translation:
FromToVia
camoufleren camoufler camouflage — hide, disguise