Summary


Dutch

Detailed Translations for oplossen from Dutch to French

oplossen:

oplossen verbe (los op, lost op, loste op, losten op, opgelost)

  1. oplossen (ontrafelen; ontraadselen; ontwarren; ontknopen)
    résoudre; découvrir; dénouer; démêler; déchiffrer; décrypter
    • résoudre verbe (résous, résout, résolvons, résolvez, )
    • découvrir verbe (découvre, découvres, découvrons, découvrez, )
    • dénouer verbe (dénoue, dénoues, dénouons, dénouez, )
    • démêler verbe (démêle, démêles, démêlons, démêlez, )
    • déchiffrer verbe (déchiffre, déchiffres, déchiffrons, déchiffrez, )
    • décrypter verbe (décrypte, décryptes, décryptons, décryptez, )
  2. oplossen (tot een oplossing brengen; ontcijferen; ontwarren)
    résoudre; déchiffrer; décoder
    • résoudre verbe (résous, résout, résolvons, résolvez, )
    • déchiffrer verbe (déchiffre, déchiffres, déchiffrons, déchiffrez, )
    • décoder verbe (décode, décodes, décodons, décodez, )
  3. oplossen (in een vloeistof opgaan)

Conjugations for oplossen:

o.t.t.
  1. los op
  2. lost op
  3. lost op
  4. lossen op
  5. lossen op
  6. lossen op
o.v.t.
  1. loste op
  2. loste op
  3. loste op
  4. losten op
  5. losten op
  6. losten op
v.t.t.
  1. heb opgelost
  2. hebt opgelost
  3. heeft opgelost
  4. hebben opgelost
  5. hebben opgelost
  6. hebben opgelost
v.v.t.
  1. had opgelost
  2. had opgelost
  3. had opgelost
  4. hadden opgelost
  5. hadden opgelost
  6. hadden opgelost
o.t.t.t.
  1. zal oplossen
  2. zult oplossen
  3. zal oplossen
  4. zullen oplossen
  5. zullen oplossen
  6. zullen oplossen
o.v.t.t.
  1. zou oplossen
  2. zou oplossen
  3. zou oplossen
  4. zouden oplossen
  5. zouden oplossen
  6. zouden oplossen
en verder
  1. is opgelost
  2. zijn opgelost
diversen
  1. los op!
  2. lost op!
  3. opgelost
  4. oplossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oplossen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déchiffrer ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen dechiffreren; decoderen; ontcijferen; ontraadselen; ontrafelen; ontsleutelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
décoder ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen dechiffreren; decoderen; kraken; losbreken; ontcijferen; openbreken
découvrir ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen achter komen; achterhalen; bloot leggen; blootleggen; lokaliseren; ontdekken; onthullen; ontmaskeren; ontmoeten; ontsluiten; ontwaren; openbreken; opendoen; openen; openleggen; openmaken; opsnuffelen; opsporen; plaats toekennen; plaatsen; reveleren; te weten komen; tegenkomen; traceren; treffen; uitvissen; vinden
décrypter ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen dechiffreren; decoderen; ontcijferen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
démêler ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uit de war halen; uit elkaar halen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
dénouer ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen detacheren; loshaken; losknopen; loskrijgen; losmaken; lostornen; loswerken; nullificeren; ondervangen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsluiten; ontwarren; opendoen; openen; openmaken; openstellen; opheffen; scheiden; teniet doen; toegankelijk maken; tornen; uit de war halen; uit elkaar halen; uithalen; uitpluizen; uitrafelen; uittrekken; uitvezelen; uitzoeken; verijdelen; vernietigen; vrijgeven
résoudre ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen achterhalen; omzetten; ontbinden; opheffen; preciseren; te weten komen; uiteen doen gaan; uitwerken
se dissoudre in een vloeistof opgaan; oplossen inmaken; inpekelen; inzouten; opzouten

Related Definitions for "oplossen":

  1. er een goed antwoord op vinden1
    • heb jij de puzzel opgelost?1
  2. in een vloeistof opnemen1
    • je kunt suiker in thee oplossen1

Wiktionary Translations for oplossen:

oplossen
verb
  1. een homogeen mengsel gaan vormen
  2. een probleem ophelderen
oplossen
verb
  1. Décomposer un corps en ses éléments.

Cross Translation:
FromToVia
oplossen dissoudre dissolve — to terminate a union of multiple members actively
oplossen dissoudre dissolve — transitive: to disintegrate into a solution by immersion
oplossen dissoudre dissolve — intransitive: to be disintegrated into a solution by immersion
oplossen résoudre resolve — find a solution to
oplossen résoudre; régler; solutionner solve — to find an answer or solution

External Machine Translations:

Related Translations for oplossen