Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. trotseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for trotseren from Dutch to French

trotseren:

trotseren verbe (trotseer, trotseert, trotseerde, trotseerden, getrotseerd)

  1. trotseren (hoofd bieden)
    affronter; défier; faire face à; braver
    • affronter verbe (affronte, affrontes, affrontons, affrontez, )
    • défier verbe (défie, défies, défions, défiez, )
    • braver verbe (brave, braves, bravons, bravez, )

Conjugations for trotseren:

o.t.t.
  1. trotseer
  2. trotseert
  3. trotseert
  4. trotseren
  5. trotseren
  6. trotseren
o.v.t.
  1. trotseerde
  2. trotseerde
  3. trotseerde
  4. trotseerden
  5. trotseerden
  6. trotseerden
v.t.t.
  1. heb getrotseerd
  2. hebt getrotseerd
  3. heeft getrotseerd
  4. hebben getrotseerd
  5. hebben getrotseerd
  6. hebben getrotseerd
v.v.t.
  1. had getrotseerd
  2. had getrotseerd
  3. had getrotseerd
  4. hadden getrotseerd
  5. hadden getrotseerd
  6. hadden getrotseerd
o.t.t.t.
  1. zal trotseren
  2. zult trotseren
  3. zal trotseren
  4. zullen trotseren
  5. zullen trotseren
  6. zullen trotseren
o.v.t.t.
  1. zou trotseren
  2. zou trotseren
  3. zou trotseren
  4. zouden trotseren
  5. zouden trotseren
  6. zouden trotseren
en verder
  1. ben getrotseerd
  2. bent getrotseerd
  3. is getrotseerd
  4. zijn getrotseerd
  5. zijn getrotseerd
  6. zijn getrotseerd
diversen
  1. trotseer!
  2. trotseert!
  3. getrotseerd
  4. trotserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for trotseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
affronter hoofd bieden; trotseren
braver hoofd bieden; trotseren
défier hoofd bieden; trotseren
faire face à hoofd bieden; trotseren

Wiktionary Translations for trotseren:

trotseren
verb
  1. niet laten afschrikken door iemand of iets
trotseren