Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. verschuilen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verschuilen from Dutch to French

verschuilen:

verschuilen verbe (verschuil, verschuilt, verschool, verscholen, verscholen)

  1. verschuilen (verstoppen)

Conjugations for verschuilen:

o.t.t.
  1. verschuil
  2. verschuilt
  3. verschuilt
  4. verschuilen
  5. verschuilen
  6. verschuilen
o.v.t.
  1. verschool
  2. verschool
  3. verschool
  4. verscholen
  5. verscholen
  6. verscholen
v.t.t.
  1. heb verscholen
  2. hebt verscholen
  3. heeft verscholen
  4. hebben verscholen
  5. hebben verscholen
  6. hebben verscholen
v.v.t.
  1. had verscholen
  2. had verscholen
  3. had verscholen
  4. hadden verscholen
  5. hadden verscholen
  6. hadden verscholen
o.t.t.t.
  1. zal verschuilen
  2. zult verschuilen
  3. zal verschuilen
  4. zullen verschuilen
  5. zullen verschuilen
  6. zullen verschuilen
o.v.t.t.
  1. zou verschuilen
  2. zou verschuilen
  3. zou verschuilen
  4. zouden verschuilen
  5. zouden verschuilen
  6. zouden verschuilen
diversen
  1. verschuil!
  2. verschuilt!
  3. verscholen
  4. verschuilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verschuilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
s'abriter verschuilen; verstoppen bescherming zoeken; schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen
se cacher verschuilen; verstoppen bescherming zoeken; onderduiken; schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen; zich schuilhouden
se mettre à l'abri verschuilen; verstoppen bescherming zoeken; schuilen; toevluchten; uitwijken; wegkruipen

Wiktionary Translations for verschuilen:

verschuilen
verb
  1. mettre (une personne ou une chose) en un lieu où on ne peut pas la voir, la découvrir.
  2. Se cacher en se tenant dans une posture ramasser.