Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. woekeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for woeker from Dutch to French

woeker form of woekeren:

woekeren verbe (woeker, woekert, woekerde, woekerden, gewoekerd)

  1. woekeren
    pulluler; exploiter; proliférer; mettre à profit
    • pulluler verbe (pullule, pullules, pullulons, pullulez, )
    • exploiter verbe (exploite, exploites, exploitons, exploitez, )
    • proliférer verbe (prolifère, prolifères, proliférons, proliférez, )

Conjugations for woekeren:

o.t.t.
  1. woeker
  2. woekert
  3. woekert
  4. woekeren
  5. woekeren
  6. woekeren
o.v.t.
  1. woekerde
  2. woekerde
  3. woekerde
  4. woekerden
  5. woekerden
  6. woekerden
v.t.t.
  1. heb gewoekerd
  2. hebt gewoekerd
  3. heeft gewoekerd
  4. hebben gewoekerd
  5. hebben gewoekerd
  6. hebben gewoekerd
v.v.t.
  1. had gewoekerd
  2. had gewoekerd
  3. had gewoekerd
  4. hadden gewoekerd
  5. hadden gewoekerd
  6. hadden gewoekerd
o.t.t.t.
  1. zal woekeren
  2. zult woekeren
  3. zal woekeren
  4. zullen woekeren
  5. zullen woekeren
  6. zullen woekeren
o.v.t.t.
  1. zou woekeren
  2. zou woekeren
  3. zou woekeren
  4. zouden woekeren
  5. zouden woekeren
  6. zouden woekeren
diversen
  1. woeker!
  2. woekert!
  3. gewoekerd
  4. woekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for woekeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
exploiter woekeren beroven; exploiteren; leeghalen; munt uitslaan; ontdoen; ontginnen; plunderen; profiteren; uitbuiten; uitknijpen; uitpersen; uitzuigen; voor landbouw klaar maken; voordeel trekken
mettre à profit woekeren exploiteren; uitbuiten
proliférer woekeren doorwoekeren
pulluler woekeren


Wiktionary Translations for woeker:


Cross Translation:
FromToVia
woeker usure Wucher — Einforderung zu hoher Kosten bei Geschäften, insbesondere bei Krediten
woeker usure usury — practice of lending money at illegal or unfair rates