Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. aanstormen:


Dutch

Detailed Translations for aanstormen from Dutch to French

aanstormen:

aanstormen verbe (storm aan, stormt aan, stormde aan, stormden aan, aangestormd)

  1. aanstormen
    accourir; arriver comme un ouragan
    • accourir verbe (accours, accourt, accourons, accourez, )

Conjugations for aanstormen:

o.t.t.
  1. storm aan
  2. stormt aan
  3. stormt aan
  4. stormen aan
  5. stormen aan
  6. stormen aan
o.v.t.
  1. stormde aan
  2. stormde aan
  3. stormde aan
  4. stormden aan
  5. stormden aan
  6. stormden aan
v.t.t.
  1. ben aangestormd
  2. bent aangestormd
  3. is aangestormd
  4. zijn aangestormd
  5. zijn aangestormd
  6. zijn aangestormd
v.v.t.
  1. was aangestormd
  2. was aangestormd
  3. was aangestormd
  4. waren aangestormd
  5. waren aangestormd
  6. waren aangestormd
o.t.t.t.
  1. zal aanstormen
  2. zult aanstormen
  3. zal aanstormen
  4. zullen aanstormen
  5. zullen aanstormen
  6. zullen aanstormen
o.v.t.t.
  1. zou aanstormen
  2. zou aanstormen
  3. zou aanstormen
  4. zouden aanstormen
  5. zouden aanstormen
  6. zouden aanstormen
diversen
  1. storm aan!
  2. stormt aan!
  3. aangestormd
  4. aanstormende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanstormen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accourir aanstormen opjagen; snellen; spoeden
arriver comme un ouragan aanstormen