Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. in orde brengen:


Dutch

Detailed Translations for in orde brengen from Dutch to French

in orde brengen:

in orde brengen verbe (breng in orde, brengt in orde, bracht in orde, brachten in orde, in orde gebarcht)

  1. in orde brengen (in orde maken; herstellen)
    remettre en ordre; rétablir; arranger; ajuster
    • rétablir verbe (rétablis, rétablit, rétablissons, rétablissez, )
    • arranger verbe (arrange, arranges, arrangeons, arrangez, )
    • ajuster verbe (ajuste, ajustes, ajustons, ajustez, )

Conjugations for in orde brengen:

o.t.t.
  1. breng in orde
  2. brengt in orde
  3. brengt in orde
  4. brengen in orde
  5. brengen in orde
  6. brengen in orde
o.v.t.
  1. bracht in orde
  2. bracht in orde
  3. bracht in orde
  4. brachten in orde
  5. brachten in orde
  6. brachten in orde
v.t.t.
  1. heb in orde gebarcht
  2. hebt in orde gebarcht
  3. heeft in orde gebarcht
  4. hebben in orde gebarcht
  5. hebben in orde gebarcht
  6. hebben in orde gebarcht
v.v.t.
  1. had in orde gebarcht
  2. had in orde gebarcht
  3. had in orde gebarcht
  4. hadden in orde gebarcht
  5. hadden in orde gebarcht
  6. hadden in orde gebarcht
o.t.t.t.
  1. zal in orde brengen
  2. zult in orde brengen
  3. zal in orde brengen
  4. zullen in orde brengen
  5. zullen in orde brengen
  6. zullen in orde brengen
o.v.t.t.
  1. zou in orde brengen
  2. zou in orde brengen
  3. zou in orde brengen
  4. zouden in orde brengen
  5. zouden in orde brengen
  6. zouden in orde brengen
en verder
  1. is in orde gebarcht
  2. zijn in orde gebarcht
diversen
  1. breng in orde!
  2. brengt in orde!
  3. in orde gebarcht
  4. in orde brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in orde brengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ajuster bevestiging; vastmaken
VerbRelated TranslationsOther Translations
ajuster herstellen; in orde brengen; in orde maken aanpassen; afstellen; afstemmen; bijstellen; erin passen; fijn bewerken; fiksen; gelijkschakelen; goedmaken; herstellen; inpassen; maken; op maat snijden; rechtzetten; regelen; repareren; toesnijden; verstellen
arranger herstellen; in orde brengen; in orde maken afspreken; arrangeren; bedisselen; bijleggen; coördineren; effenen; egaliseren; fatsoeneren; fiksen; flikken; goedmaken; groeperen; iets op touw zetten; in goede staat brengen; indelen; inrichten; installeren; instrumenteren; klaarspelen; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; ordenen; orkestreren; rangeren; rangordenen; rangschikken; regelen; renoveren; ruzie afsluiten; schiften; schikken; sorteren; systematiseren; uitzoeken; vereffenen; vlijen; voor elkaar krijgen
remettre en ordre herstellen; in orde brengen; in orde maken
rétablir herstellen; in orde brengen; in orde maken beteren; fiksen; genezen van ziekte; goedmaken; helen; herstellen; hervinden; leven beteren; maken; opnieuw instellen; rechtzetten; repareren; terugkeren; terugvinden; vernieuwen

Related Translations for in orde brengen