Dutch

Detailed Translations for levendig from Dutch to French

levendig:

levendig adj

  1. levendig (geagiteerd; verhit)
  2. levendig (vrolijk; blijmoedig; opgetogen; )
  3. levendig (monter; vrolijk; levenslustig; )
  4. levendig (beweeglijk; dynamisch; actief; energiek)
  5. levendig (energiek; vief; vol fut; geanimeerd)

Translation Matrix for levendig:

NounRelated TranslationsOther Translations
actif actieve vorm; activum; bedrijvende vorm; boedel; huisraad; inboedel
alerte alarm; alert; hulpgeroep; hulpkreet; melding; noodkreet; noodsignaal; waarschuwing
dynamique dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte
dégourdi doortraptheid; gewiekstheid; gladheid; listigheid; sluwheid; snoodheid
ferme boerderij; boerenbedrijf; boerenhoeve; boerenhofstede; boerenhuis; boerenwoning; dakstoel; hoeve
fort burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
vexé beledigde
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
actif actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; daadkrachtig; druk; dynamisch; energiek; nijver; noest; onrustig; roerig; snelwerkend; werkend; werkzaam; woelig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
activement actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; nijver; werkend; werkzaam
agité geagiteerd; levendig; verhit bewogen; gehaast; gejaagd; gestressed; haastig; hard; hardop; hectisch; jachtig; luid; luidkeels; ongedurig; onrustig; roerig; turbulent; uit volle borst; veelbewogen; woelig
alerte blij; blijmoedig; dartel; energiek; geagiteerd; geanimeerd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; verhit; vief; vol fut; vrolijk ad rem; adrem; alert; bezet; bijdehand; druk; drukbezet; flitsend; gevat; hip; modieus; oplettend; raak; slagvaardig; snedig; snel; trendy; uitgeslapen; vlot; wakker
animé actief; beweeglijk; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig actief; bedrijvig; bevlogen; bezet; bezield; bezig; druk; drukbezet; drukpratend; enthousiast; geanimeerd; geestdriftig; lawaaierig; luid; luidruchtig; onrustig; roerig; rumoerig; woelig
avec animation blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd
avec beaucoup d'énergie actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; levendig daadkrachtig; dynamisch; energiek
avec enjouement blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk blij; blijgestemd; blijmoedig; druk; drukpratend; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; opgetogen; opgewekt; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
avec joie blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk blij; blijgestemd; blijmoedig; opgetogen; opgewekt; verblijd; verheugd; vrolijk
avec vivacité actief; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk bezet; druk; drukbezet; drukpratend; geanimeerd
chauffé geagiteerd; levendig; verhit koorts hebbend; koortsachtig; koortsig; nerveus; onrustig; opgewarmd; verhit
d'une manière agitée geagiteerd; levendig; verhit bewogen; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
de bonne humeur blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk blij; blijgestemd; blijmoedig; gelukkig gestemd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedgezind; gunstig gezind; opgetogen; opgewekt; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd; welgezind
dynamique actief; beweeglijk; dynamisch; energiek; geanimeerd; levendig; vief; vol fut daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; krachtdadig; krachtig; sterk
dégourdi geagiteerd; levendig; verhit adrem; berekenend; bij de pinken; bijdehand; clever; gehaaid; gevat; gewiekst; goochem; kien; raak; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
enchanté blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk aangenaam; betoverd; blij; blijgestemd; blijmoedig; dolblij; gelukzalig; hoe maakt u het; inblij; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; verblijd; verheugd; verrukt; vrolijk; zalig; zielsgelukkig
enjoué blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; gemoedelijk; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; jolig; joviaal; opgetogen; opgewekt; speels; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
excité geagiteerd; levendig; verhit geil; gepassioneerd; hartstochtelijk; heet; heftig; hitsig; met hevige passie; opgefokt; opgehitst; opgewonden; seksueel opgewonden; verhit; vurig
ferme energiek; geanimeerd; levendig; vief; vol fut absoluut; beslist; dapper; degelijk; doortastend; drastisch; energiek; ferm; fier; fiks; flink; fysiek sterk; glorieus; groots; karaktervast; kordaat; krachtdadig; krachtig; moedig; moreel sterk; onvoorwaardelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; pertinent; prat; ronduit; solide; standvastig; stellig; sterk; stevig; ten enenmale; trots; vast en zeker; vastbesloten; vasthoudend; vaststaand; vol energie; volhardend; volstrekt; zeker
fort energiek; geanimeerd; levendig; vief; vol fut behoorlijk; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; corpulent; danig; degelijk; dik; duchtig; energiek; erg; excessief; extreem; fantastisch; fel; ferm; fiks; flink; formidabel; fors; forse; gekruid; gepeperd; geweldig; gezet; grievend; hard; hardop; hartig; heel erg; heftig; hevig; hogelijk; hoogst; intens; intensief; krachtig; krenkend; kruidig; kwetsend; lawaaierig; lijvig; luid; luid klinkend; luidruchtig; pittig; potig; prachtig; robuust; rumoerig; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; ten zeerste; uitermate; uiterst; vet; vettig; vol energie; zeer; zwaarlijvig
gai blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig aardig; bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; geestig; geinig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; grappig; jolig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; opgetogen; opgewekt; speels; sympathiek; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
gaie blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
gaiement blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bezet; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; goedgehumeurd; goedgeluimd; heugelijk; heuglijk; jolig; opgewekt; speels; uitgelaten; verblijdend; welgemoed; welgestemd
hardiment geagiteerd; levendig; verhit brutaal; dapper; doldriest; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; moedig; niet beschroomd; onbeducht; onbeschroomd; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; roekeloos; stout; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
heureux blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk blij; blijgestemd; blijmoedig; dolgelukkig; fortuinlijk; geluk genietend; gelukkig; gelukkig gestemd; gelukzalig; goed geluimd; heilzaam; opgetogen; opgewekt; triomfantelijk; verblijd; verheugd; verrukt; voorspoedig; vrolijk; welgestemd; zalig; zegenrijk; zielsgelukkig
irrité geagiteerd; levendig; verhit aangebrand; bitter teleurgesteld; boos; chagrijnig; furieus; gebelgd; gebeten; gemelijk; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; grimmig; humeurig; knorrig; kortaf; korzelig; kwaad; misnoegd; nijdig; nors; nurks; onderdrukt; ontevreden; ontstemd; opgekropt; pissig; prikkelbaar; razend; sikkeneurig; slecht gehumeurd; snauwend; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; vergramd; verkropt; vertoornd; woest; wrevelig; ziedend
jovial blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk dartel; gemoedelijk; jolig; joviaal; speels; uitgelaten
joyeuse blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
joyeusement blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig blij; blijgestemd; blijmoedig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; opgetogen; opgewekt; verblijd; verheugd; vrolijk; welgemoed; welgestemd
joyeux blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; tierig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig bezet; blij; blijgestemd; blijmoedig; druk; drukbezet; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; jolig; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; verblijd; verheugd; vreugdevol; vrolijk; welgemoed; welgestemd
plein de joie blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk vreugdevol
pétulant blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk dartel; speels
ravi blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk blij; blijgestemd; blijmoedig; dolblij; dolgelukkig; geluk genietend; gelukkig; inblij; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; verblijd; verheugd; vrolijk
remuant actief; beweeglijk; blij; blijmoedig; dartel; dynamisch; energiek; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk bezet; druk; drukbezet; onrustig; roerig; spartelend; woelig
réjouissant blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk blij; blijgestemd; blijmoedig; hartverblijdend; hartverkwikkend; hartverwarmend; heugelijk; heuglijk; opbeurend; opgetogen; opgewekt; opmonterend; opvrolijkend; verblijd; verblijdend; verheugd; verheugend; vrolijk
transporté de joie blij; blijmoedig; dartel; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; tierig; vrolijk blij; blijgestemd; blijmoedig; dolblij; inblij; ontzettend blij; opgetogen

Related Words for "levendig":

  • levendigheid, levendiger, levendigere, levendigst, levendigste, levendige

Antonyms for "levendig":


Related Definitions for "levendig":

  1. beweeglijk, druk en opgewekt1
    • hij zat levendig te praten1

Wiktionary Translations for levendig:

levendig
Cross Translation:
FromToVia
levendig vivide; brillant bright — vivid
levendig animé brisk — full of liveliness and activity
levendig animé; animée lively — full of life
levendig gai; enthousiaste; vif perky — lively or enthusiastic