Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. liniëren:


Dutch

Detailed Translations for liniëren from Dutch to French

liniëren:

liniëren verbe (liniëer, liniëert, liniëerde, liniëerden, geliniëerd)

  1. liniëren (van lijnen voorzien; belijnen)
    tracer des lignes; rayer
    • rayer verbe (raye, rayes, rayons, rayez, )

Conjugations for liniëren:

o.t.t.
  1. liniëer
  2. liniëert
  3. liniëert
  4. liniëren
  5. liniëren
  6. liniëren
o.v.t.
  1. liniëerde
  2. liniëerde
  3. liniëerde
  4. liniëerden
  5. liniëerden
  6. liniëerden
v.t.t.
  1. heb geliniëerd
  2. hebt geliniëerd
  3. heeft geliniëerd
  4. hebben geliniëerd
  5. hebben geliniëerd
  6. hebben geliniëerd
v.v.t.
  1. had geliniëerd
  2. had geliniëerd
  3. had geliniëerd
  4. hadden geliniëerd
  5. hadden geliniëerd
  6. hadden geliniëerd
o.t.t.t.
  1. zal liniëren
  2. zult liniëren
  3. zal liniëren
  4. zullen liniëren
  5. zullen liniëren
  6. zullen liniëren
o.v.t.t.
  1. zou liniëren
  2. zou liniëren
  3. zou liniëren
  4. zouden liniëren
  5. zouden liniëren
  6. zouden liniëren
diversen
  1. liniëer!
  2. liniëert!
  3. geliniëerd
  4. liniërend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for liniëren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
rayer belijnen; liniëren; van lijnen voorzien bekrassen; diskwalificeren; doorhalen; doorstrepen; iemand schrappen; royeren; schrappen; strepen; strepen trekken; uitsluiten
tracer des lignes belijnen; liniëren; van lijnen voorzien