Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. mismaakt:
  2. mismaken:


Dutch

Detailed Translations for mismaakt from Dutch to French

mismaakt:

mismaakt adj

  1. mismaakt (misvormd)

Translation Matrix for mismaakt:

NounRelated TranslationsOther Translations
mutilé verminkte
ModifierRelated TranslationsOther Translations
difforme mismaakt; misvormd gehavend; geschonden; vergroeid
mutilé mismaakt; misvormd kreupel; lam; mank; verminkt; verminkte

Related Words for "mismaakt":


mismaken:

mismaken verbe (mismaak, mismaakt, mismaakte, mismaakten, mismaakt)

  1. mismaken (verminken; misvormen)
    mutiler; défigurer; déformer
    • mutiler verbe (mutile, mutiles, mutilons, mutilez, )
    • défigurer verbe (défigure, défigures, défigurons, défigurez, )
    • déformer verbe (déforme, déformes, déformons, déformez, )

Conjugations for mismaken:

o.t.t.
  1. mismaak
  2. mismaakt
  3. mismaakt
  4. mismaken
  5. mismaken
  6. mismaken
o.v.t.
  1. mismaakte
  2. mismaakte
  3. mismaakte
  4. mismaakten
  5. mismaakten
  6. mismaakten
v.t.t.
  1. ben mismaakt
  2. bent mismaakt
  3. is mismaakt
  4. zijn mismaakt
  5. zijn mismaakt
  6. zijn mismaakt
v.v.t.
  1. was mismaakt
  2. was mismaakt
  3. was mismaakt
  4. waren mismaakt
  5. waren mismaakt
  6. waren mismaakt
o.t.t.t.
  1. zal mismaken
  2. zult mismaken
  3. zal mismaken
  4. zullen mismaken
  5. zullen mismaken
  6. zullen mismaken
o.v.t.t.
  1. zou mismaken
  2. zou mismaken
  3. zou mismaken
  4. zouden mismaken
  5. zouden mismaken
  6. zouden mismaken
diversen
  1. mismaak!
  2. mismaakt!
  3. mismaakt
  4. mismakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mismaken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
défigurer mismaken; misvormen; verminken bederven; een andere vorm geven; in elkaar slaan; stukmaken; toetakelen; verbroddelen; verhaspelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; vervormen; verzieken
déformer mismaken; misvormen; verminken een andere vorm geven; omvormen; reorganiseren; verdraaien; vertekenen; vervormen; woorden verdraaien
mutiler mismaken; misvormen; verminken bederven; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken