Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. omranden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omranden from Dutch to French

omranden:

omranden verbe (omrand, omrandt, omrandde, omrandden, omrand)

  1. omranden (afzetten)
    encadrer; border
    • encadrer verbe (encadre, encadres, encadrons, encadrez, )
    • border verbe (borde, bordes, bordons, bordez, )

Conjugations for omranden:

o.t.t.
  1. omrand
  2. omrandt
  3. omrandt
  4. omranden
  5. omranden
  6. omranden
o.v.t.
  1. omrandde
  2. omrandde
  3. omrandde
  4. omrandden
  5. omrandden
  6. omrandden
v.t.t.
  1. heb omrand
  2. hebt omrand
  3. heeft omrand
  4. hebben omrand
  5. hebben omrand
  6. hebben omrand
v.v.t.
  1. had omrand
  2. had omrand
  3. had omrand
  4. hadden omrand
  5. hadden omrand
  6. hadden omrand
o.t.t.t.
  1. zal omranden
  2. zult omranden
  3. zal omranden
  4. zullen omranden
  5. zullen omranden
  6. zullen omranden
o.v.t.t.
  1. zou omranden
  2. zou omranden
  3. zou omranden
  4. zouden omranden
  5. zouden omranden
  6. zouden omranden
en verder
  1. ben omrand
  2. bent omrand
  3. is omrand
  4. zijn omrand
  5. zijn omrand
  6. zijn omrand
diversen
  1. omrand!
  2. omrandt!
  3. omrand
  4. omrandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omranden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
border afzetten; omranden iemand instoppen; instoppen; omboorden; omzomen; toedekken; zomen
encadrer afzetten; omranden inlijsten; inramen; omboorden; omkaderen; omlijsten; zomen

Wiktionary Translations for omranden:

omranden
verb
  1. marquer le bord de