Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. opgeladen:
  2. opladen:


Dutch

Detailed Translations for opgeladen from Dutch to French

opgeladen:

opgeladen adj

  1. opgeladen

Translation Matrix for opgeladen:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
chargé opgeladen beladen; belast; bevolen; bezwaard; geladen; opgedragen; opladen van een geweer

opladen:

opladen verbe (laad op, laadt op, laadde op, laadden op, opgeladen)

  1. opladen (op iets laden)
    recharger; charger
    • recharger verbe (recharge, recharges, rechargeons, rechargez, )
    • charger verbe (charge, charges, chargeons, chargez, )

Conjugations for opladen:

o.t.t.
  1. laad op
  2. laadt op
  3. laadt op
  4. laden op
  5. laden op
  6. laden op
o.v.t.
  1. laadde op
  2. laadde op
  3. laadde op
  4. laadden op
  5. laadden op
  6. laadden op
v.t.t.
  1. heb opgeladen
  2. hebt opgeladen
  3. heeft opgeladen
  4. hebben opgeladen
  5. hebben opgeladen
  6. hebben opgeladen
v.v.t.
  1. had opgeladen
  2. had opgeladen
  3. had opgeladen
  4. hadden opgeladen
  5. hadden opgeladen
  6. hadden opgeladen
o.t.t.t.
  1. zal opladen
  2. zult opladen
  3. zal opladen
  4. zullen opladen
  5. zullen opladen
  6. zullen opladen
o.v.t.t.
  1. zou opladen
  2. zou opladen
  3. zou opladen
  4. zouden opladen
  5. zouden opladen
  6. zouden opladen
en verder
  1. ben opgeladen
  2. bent opgeladen
  3. is opgeladen
  4. zijn opgeladen
  5. zijn opgeladen
  6. zijn opgeladen
diversen
  1. laad op!
  2. laadt op!
  3. opgeladen
  4. opladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opladen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
charger op iets laden; opladen aandikken; aanklagen; aantijgen; beladen; belasten; beschuldigen; betichten; bevelen; bevrachten; bezwaren; commanderen; decreteren; farceren; gebieden; gelasten; geweer laden; gewicht toevoegen; incrimineren; inladen; insinueren; laden; opblazen; opdragen; opkloppen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; opschroeven; opvullen; overdreven voorstellen; overdrijven; ten laste leggen; verdacht maken; verdenken; verladen; verordenen; verzwaren; vullen; zwaarder maken
recharger op iets laden; opladen beladen; bevrachten; herladen; laden; opladen elektriciteit; opnieuw laden