Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. opkloppen:


Dutch

Detailed Translations for opkloppen from Dutch to French

opkloppen:

opkloppen verbe (klop op, klopt op, klopte op, klopten op, opgeklopt)

  1. opkloppen (overdreven voorstellen; overdrijven; opblazen; aandikken; opschroeven)
    exagérer; souligner; charger; enfler; grossir; renforcer; outrer
    • exagérer verbe (exagère, exagères, exagérons, exagérez, )
    • souligner verbe (souligne, soulignes, soulignons, soulignez, )
    • charger verbe (charge, charges, chargeons, chargez, )
    • enfler verbe (enfle, enfles, enflons, enflez, )
    • grossir verbe (grossis, grossit, grossissons, grossissez, )
    • renforcer verbe (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • outrer verbe
  2. opkloppen (iets overdreven voorstellen; overdrijven; opblazen; aandikken)
    exagérer; renforcer; grossir
    • exagérer verbe (exagère, exagères, exagérons, exagérez, )
    • renforcer verbe (renforce, renforces, renforçons, renforcez, )
    • grossir verbe (grossis, grossit, grossissons, grossissez, )

Conjugations for opkloppen:

o.t.t.
  1. klop op
  2. klopt op
  3. klopt op
  4. kloppen op
  5. kloppen op
  6. kloppen op
o.v.t.
  1. klopte op
  2. klopte op
  3. klopte op
  4. klopten op
  5. klopten op
  6. klopten op
v.t.t.
  1. heb opgeklopt
  2. hebt opgeklopt
  3. heeft opgeklopt
  4. hebben opgeklopt
  5. hebben opgeklopt
  6. hebben opgeklopt
v.v.t.
  1. had opgeklopt
  2. had opgeklopt
  3. had opgeklopt
  4. hadden opgeklopt
  5. hadden opgeklopt
  6. hadden opgeklopt
o.t.t.t.
  1. zal opkloppen
  2. zult opkloppen
  3. zal opkloppen
  4. zullen opkloppen
  5. zullen opkloppen
  6. zullen opkloppen
o.v.t.t.
  1. zou opkloppen
  2. zou opkloppen
  3. zou opkloppen
  4. zouden opkloppen
  5. zouden opkloppen
  6. zouden opkloppen
en verder
  1. ben opgeklopt
  2. bent opgeklopt
  3. is opgeklopt
  4. zijn opgeklopt
  5. zijn opgeklopt
  6. zijn opgeklopt
diversen
  1. klop op!
  2. klopt op!
  3. opgeklopt
  4. opkloppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opkloppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
charger aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven aanklagen; aantijgen; beladen; belasten; beschuldigen; betichten; bevelen; bevrachten; bezwaren; commanderen; decreteren; farceren; gebieden; gelasten; geweer laden; gewicht toevoegen; incrimineren; inladen; insinueren; laden; op iets laden; opdragen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; opvullen; ten laste leggen; verdacht maken; verdenken; verladen; verordenen; verzwaren; vullen; zwaarder maken
enfler aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven bollen; expanderen; laten exploderen; opblazen; opbollen; openen; opzwellen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
exagérer aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven grootspreken; opscheppen
grossir aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bollen; de hoogte ingaan; dik worden; dikker worden; expanderen; geconcentreerder worden; gedijen; groeien; groter worden; laten exploderen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogstijgen; opblazen; opbollen; openen; opzetten; opzwellen; rijzen; stijgen; stollen; talrijker maken; toenemen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; verdikken; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
outrer aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven
renforcer aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven aanhalen; aanscherpen; bevestigen; bezwaren; consolideren; ergens aan bevestigen; gewicht toevoegen; intensiveren; sterken; sterker maken; sterker worden; toespitsen; vastmaken; vastzetten; verhevigen; verscherpen; versterken; verstevigen; verzwaren; zwaarder maken
souligner aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven accentueren; beklemtonen; benadrukken; betonen; onderstrepen