Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. samenroepen:


Dutch

Detailed Translations for samenroepen from Dutch to French

samenroepen:

samenroepen verbe

  1. samenroepen (convoceren; bijeenroepen)
    convoquer; rassembler
    • convoquer verbe (convoque, convoques, convoquons, convoquez, )
    • rassembler verbe (rassemble, rassembles, rassemblons, rassemblez, )

Translation Matrix for samenroepen:

NounRelated TranslationsOther Translations
convoquer aanschrijven; aanzeggen
VerbRelated TranslationsOther Translations
convoquer bijeenroepen; convoceren; samenroepen aanroepen; aanschrijven; aanzeggen; bijeen roepen; erbij halen; erbij roepen; kennis geven; konde doen; laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen; toeroepen
rassembler bijeenroepen; convoceren; samenroepen bij elkaar brengen; bijeen dragen; bijeen roepen; bijeenbrengen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; concentreren; inzamelen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; samenbrengen; scharen; sparen; verenigen; vergaren; verzamelen