Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. te kort schieten:


Dutch

Detailed Translations for te kort schieten from Dutch to French

te kort schieten:

te kort schieten verbe (schiet te kort, schoot te kort, schoten te kort, te kort geschoten)

  1. te kort schieten (tegenvallen)
    décevoir; tourner mal; ne pas être à la hauteur
    • décevoir verbe (déçois, déçoit, décevons, décevez, )
    • tourner mal verbe

Conjugations for te kort schieten:

o.t.t.
  1. schiet te kort
  2. schiet te kort
  3. schiet te kort
  4. schieten te kort
  5. schieten te kort
  6. schieten te kort
o.v.t.
  1. schoot te kort
  2. schoot te kort
  3. schoot te kort
  4. schoten te kort
  5. schoten te kort
  6. schoten te kort
v.t.t.
  1. ben te kort geschoten
  2. bent te kort geschoten
  3. is te kort geschoten
  4. zijn te kort geschoten
  5. zijn te kort geschoten
  6. zijn te kort geschoten
v.v.t.
  1. was te kort geschoten
  2. was te kort geschoten
  3. was te kort geschoten
  4. waren te kort geschoten
  5. waren te kort geschoten
  6. waren te kort geschoten
o.t.t.t.
  1. zal te kort schieten
  2. zult te kort schieten
  3. zal te kort schieten
  4. zullen te kort schieten
  5. zullen te kort schieten
  6. zullen te kort schieten
o.v.t.t.
  1. zou te kort schieten
  2. zou te kort schieten
  3. zou te kort schieten
  4. zouden te kort schieten
  5. zouden te kort schieten
  6. zouden te kort schieten
diversen
  1. schiet te kort!
  2. schiett te kort!
  3. te kort geschoten
  4. te kort schietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for te kort schieten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
décevoir te kort schieten; tegenvallen afknappen; afvallen; afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; benadelen; beschamen; besodemieteren; duperen; er vanaf breken; falsificeren; frustreren; kopiëren; laten zakken; misleiden; nabootsen; namaken; ontgoochelen; oplichten; tegenvallen; teleurstellen; vertrouwen schenden; vervalsen; zwendelen
ne pas être à la hauteur te kort schieten; tegenvallen
tourner mal te kort schieten; tegenvallen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen; zich misdragen

Related Translations for te kort schieten