Dutch

Detailed Translations for uitgaaf from Dutch to French

uitgaaf:

uitgaaf [de ~] nom

  1. de uitgaaf (uitgifte; verstrekking; uitreiking; afgifte; uitdeling)
    l'émission; la livraison; la délivrance; l'accordement; la remise; la distribution; l'octroi; la dispersion
  2. de uitgaaf (gelduitgave; uitgave; besteding)
    la dépense; le frais
  3. de uitgaaf (onkosten; kosten; uitgaven; kost)
    la dépenses; le frais; l'alimentation; la nourriture; l'aliment; le plat; l'aliments

Translation Matrix for uitgaaf:

NounRelated TranslationsOther Translations
accordement afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
aliment kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven brandstoffen; motorbrandstoffen; voedingsmiddel; voedingsmiddelen; voedsel
alimentation kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven alimentatie; eetwaren; eten; kost; leeftocht; levensmiddelen; proviand; spijs; spijziging; voederen; voedering; voeding; voedingsmiddelen; voedsel; voer geven; voeren; voering
aliments kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven brandstoffen; motorbrandstoffen; voedingsmiddelen; voedsel
dispersion afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking spreiding; uitstrooiing; verbrokkeling; vergruizing; versnippering; verspreiding
distribution afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking afgifte; aflevering; afstaan; bestelling; bezorging; distributie; distributiekantoor; geleverde; leverantie; levering; overdracht; overhandiging; uitlegging; uitlevering; uitspreiding; uitstrooiing; verbreiding; verdeling; verspreiding
délivrance afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking afgeven; afleveren; aflevering; bevalling; bevrijding; geboorte; ontzetting; redding; verlossing; vrijmaking; zaligheid
dépense besteding; gelduitgave; uitgaaf; uitgave besteding; onkosten; uitgaven
dépenses kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven
frais besteding; gelduitgave; kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgave; uitgaven afkoeling; belasting; heffing; kosten; leges; toeslag; verkoeling
livraison afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking aanvoer; afgeven; afgifte; afleveren; aflevering; afstaan; bestelling; bezorging; geleverde; leverantie; leveren; levering; overdracht; overhandiging; toevoer; uitlevering; zending
nourriture kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven eetwaren; eten; kost; leeftocht; levensmiddelen; proviand; spijs; spijziging; voeding; voedingsmiddelen; voedsel
octroi afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
plat kost; kosten; onkosten; uitgaaf; uitgaven diner; eten; etensbakje; gerecht; maal; maaltijd; plaat; presenteerblaadje; schotel; schoteltje; trog; voederkrib; voedertrog; voedingsmiddelen; voedsel
remise afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking aanbieding; afgifte; aflevering; afstaan; aftrek; aftrekking; barak; berghok; berging; bergplaats; bergruimte; bezorging; bouwkeet; deductie; depot; geleverde; hangaar; hok; hokje; hut; hutje; indiening; inlevering; keet; koetshuis; korting; leverantie; levering; loods; opslagplaats; opslagruimte; overdracht; overhandiging; overlegging; pakhuis; presentatie; prijsverlaging; provisiekast; reductie; schuur; uitlevering; vermindering; voorraadschuur; warenhuis; zending
émission afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking emissie; programma; radio; radio-uitzending; radioprogramma; uitstoot; uitzending
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
remise korting
ModifierRelated TranslationsOther Translations
frais fris; frisjes; gekoeld; kil; koel; koeltjes; luchtig; nieuw; nieuwbakken; nieuwe; onbestorven; vers; versgebakken
plat eenvormig; effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; glad neerliggend; plat; sluik; strak; uniform; vlak; vlakuit

Wiktionary Translations for uitgaaf: