Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitpluizen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitpluizen from Dutch to French

uitpluizen:

uitpluizen verbe (pluis uit, pluist uit, ploos uit, plozen uit, uitgeplozen)

  1. uitpluizen (ontwarren; uitzoeken; ontraadselen; )
    débrouiller; explorer; dérober; déchiffrer; décrypter; dénouer; démêler; décortiquer
    • débrouiller verbe (débrouille, débrouilles, débrouillons, débrouillez, )
    • explorer verbe (explore, explores, explorons, explorez, )
    • dérober verbe (dérobe, dérobes, dérobons, dérobez, )
    • déchiffrer verbe (déchiffre, déchiffres, déchiffrons, déchiffrez, )
    • décrypter verbe (décrypte, décryptes, décryptons, décryptez, )
    • dénouer verbe (dénoue, dénoues, dénouons, dénouez, )
    • démêler verbe (démêle, démêles, démêlons, démêlez, )
    • décortiquer verbe (décortique, décortiques, décortiquons, décortiquez, )

Conjugations for uitpluizen:

o.t.t.
  1. pluis uit
  2. pluist uit
  3. pluist uit
  4. pluizen uit
  5. pluizen uit
  6. pluizen uit
o.v.t.
  1. ploos uit
  2. ploos uit
  3. ploos uit
  4. plozen uit
  5. plozen uit
  6. plozen uit
v.t.t.
  1. heb uitgeplozen
  2. hebt uitgeplozen
  3. heeft uitgeplozen
  4. hebben uitgeplozen
  5. hebben uitgeplozen
  6. hebben uitgeplozen
v.v.t.
  1. had uitgeplozen
  2. had uitgeplozen
  3. had uitgeplozen
  4. hadden uitgeplozen
  5. hadden uitgeplozen
  6. hadden uitgeplozen
o.t.t.t.
  1. zal uitpluizen
  2. zult uitpluizen
  3. zal uitpluizen
  4. zullen uitpluizen
  5. zullen uitpluizen
  6. zullen uitpluizen
o.v.t.t.
  1. zou uitpluizen
  2. zou uitpluizen
  3. zou uitpluizen
  4. zouden uitpluizen
  5. zouden uitpluizen
  6. zouden uitpluizen
en verder
  1. ben uitgeplozen
  2. bent uitgeplozen
  3. is uitgeplozen
  4. zijn uitgeplozen
  5. zijn uitgeplozen
  6. zijn uitgeplozen
diversen
  1. pluis uit!
  2. pluist uit!
  3. uitgeplozen
  4. uitpluizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitpluizen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
débrouiller ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
déchiffrer ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken dechiffreren; decoderen; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsleutelen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
décortiquer ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken
décrypter ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken dechiffreren; decoderen; ontcijferen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen
démêler ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen; uit de war halen; uit elkaar halen
dénouer ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken detacheren; loshaken; losknopen; loskrijgen; losmaken; lostornen; loswerken; nullificeren; ondervangen; ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontsluiten; ontwarren; opendoen; openen; openmaken; openstellen; opheffen; oplossen; scheiden; teniet doen; toegankelijk maken; tornen; uit de war halen; uit elkaar halen; uithalen; uittrekken; verijdelen; vernietigen; vrijgeven
dérober ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; beroven; beroven van; depriveren; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontstelen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitkleden; van kleding ontdoen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
explorer ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken aftasten; bevoelen; exploreren; onderzoeken; verkennen

Wiktionary Translations for uitpluizen:


Cross Translation:
FromToVia
uitpluizen explorer explore — to examine or investigate something systematically