Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. voortspruiten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voortspruiten from Dutch to French

voortspruiten:

voortspruiten verbe

  1. voortspruiten (spruiten)
    provenir; dériver; résulter; être issu
    • provenir verbe (proviens, provient, provenons, provenez, )
    • dériver verbe (dérive, dérives, dérivons, dérivez, )
    • résulter verbe
    • être issu verbe

Translation Matrix for voortspruiten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dériver spruiten; voortspruiten afleiden; deduceren
provenir spruiten; voortspruiten afkomstig zijn; afstammen; ontspruiten; spruiten; stammen; voortkomen
résulter spruiten; voortspruiten resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in
être issu spruiten; voortspruiten