Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. aanbranden:


Dutch

Detailed Synonyms for aanbranden in Dutch

aanbranden:

aanbranden verbe (brand aan, brandt aan, brandde aan, brandden aan, aangebrand)

  1. aanbranden
    aanbranden
    • aanbranden verbe (brand aan, brandt aan, brandde aan, brandden aan, aangebrand)
  2. aanbranden
    – het gaat aan de bodem van de pan vastzitten en het wordt zwart 1
    aanbranden
    – het gaat aan de bodem van de pan vastzitten en het wordt zwart 1
    • aanbranden verbe (brand aan, brandt aan, brandde aan, brandden aan, aangebrand)
      • het eten mag niet aanbranden!1

Conjugations for aanbranden:

o.t.t.
  1. brand aan
  2. brandt aan
  3. brandt aan
  4. branden aan
  5. branden aan
  6. branden aan
o.v.t.
  1. brandde aan
  2. brandde aan
  3. brandde aan
  4. brandden aan
  5. brandden aan
  6. brandden aan
v.t.t.
  1. ben aangebrand
  2. bent aangebrand
  3. is aangebrand
  4. zijn aangebrand
  5. zijn aangebrand
  6. zijn aangebrand
v.v.t.
  1. was aangebrand
  2. was aangebrand
  3. was aangebrand
  4. waren aangebrand
  5. waren aangebrand
  6. waren aangebrand
o.t.t.t.
  1. zal aanbranden
  2. zult aanbranden
  3. zal aanbranden
  4. zullen aanbranden
  5. zullen aanbranden
  6. zullen aanbranden
o.v.t.t.
  1. zou aanbranden
  2. zou aanbranden
  3. zou aanbranden
  4. zouden aanbranden
  5. zouden aanbranden
  6. zouden aanbranden
diversen
  1. brand aan!
  2. brandt aan!
  3. aangebrand
  4. aanbrandende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Definitions for "aanbranden":

  1. het gaat aan de bodem van de pan vastzitten en het wordt zwart1
    • het eten mag niet aanbranden!1