Dutch
Detailed Synonyms for afgezien in Dutch
afgezien:
-
afgezien
afgezien; afgeschreven; overgeschreven; afgekeken; gespiekt-
afgezien adj
-
afgeschreven adj
-
overgeschreven adj
-
afgekeken adj
-
gespiekt adj
-
-
afgezien
– zonder te letten op ...., zonder mee te tellen 1
Related Words for "afgezien":
Related Definitions for "afgezien":
afgezien form of afzien:
-
afzien
Conjugations for afzien:
o.t.t.
- zie af
- ziet af
- ziet af
- zien af
- zien af
- zien af
o.v.t.
- zag af
- zag af
- zag af
- zagen af
- zagen af
- zagen af
v.t.t.
- heb afgezien
- hebt afgezien
- heeft afgezien
- hebben afgezien
- hebben afgezien
- hebben afgezien
v.v.t.
- had afgezien
- had afgezien
- had afgezien
- hadden afgezien
- hadden afgezien
- hadden afgezien
o.t.t.t.
- zal afzien
- zult afzien
- zal afzien
- zullen afzien
- zullen afzien
- zullen afzien
o.v.t.t.
- zou afzien
- zou afzien
- zou afzien
- zouden afzien
- zouden afzien
- zouden afzien
diversen
- zie af!
- ziet af!
- afgezien
- afziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze