Summary


Dutch

Detailed Synonyms for beschikken in Dutch

beschikken:

beschikken [znw.] nom

  1. beschikken
    voorschrijven; beschikken; verordenen; bepalen

beschikken verbe (beschik, beschikt, beschikte, beschikten, beschikt)

  1. beschikken
    – ergens gebruik van kunnen maken 1
    beschikken
    – ergens gebruik van kunnen maken 1
    • beschikken verbe (beschik, beschikt, beschikte, beschikten, beschikt)
      • je kunt de hele vakantie over mijn auto beschikken1

Conjugations for beschikken:

o.t.t.
  1. beschik
  2. beschikt
  3. beschikt
  4. beschikken
  5. beschikken
  6. beschikken
o.v.t.
  1. beschikte
  2. beschikte
  3. beschikte
  4. beschikten
  5. beschikten
  6. beschikten
v.t.t.
  1. heb beschikt
  2. hebt beschikt
  3. heeft beschikt
  4. hebben beschikt
  5. hebben beschikt
  6. hebben beschikt
v.v.t.
  1. had beschikt
  2. had beschikt
  3. had beschikt
  4. hadden beschikt
  5. hadden beschikt
  6. hadden beschikt
o.t.t.t.
  1. zal beschikken
  2. zult beschikken
  3. zal beschikken
  4. zullen beschikken
  5. zullen beschikken
  6. zullen beschikken
o.v.t.t.
  1. zou beschikken
  2. zou beschikken
  3. zou beschikken
  4. zouden beschikken
  5. zouden beschikken
  6. zouden beschikken
diversen
  1. beschik!
  2. beschikt!
  3. beschikt
  4. beschikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Definitions for "beschikken":

  1. ergens gebruik van kunnen maken1
    • je kunt de hele vakantie over mijn auto beschikken1

Related Synonyms for beschikken