Dutch

Detailed Synonyms for eis in Dutch

eis:

eis [de ~ (m)] nom

  1. de eis
    de vraag; de vordering; de eis
  2. de eis
    de vordering; de claim; de eis
  3. de eis
    de voorwaarde; de conditie; de vereiste; de eis
  4. de eis
    de rechtsvordering; de eis
  5. de eis
    de conditie; het criterium; de voorwaarde; kriterium; de beperking; de bepaling; het beding; de eis
  6. de eis
    – wat je beslist wilt dat er gebeurt 1
    de voorwaarde; de eis
    – wat je beslist wilt dat er gebeurt 1
    • voorwaarde [de ~ (v)] nom
      • ik stel als voorwaarde dat je eerst de afwas doet1
    • eis [de ~ (m)] nom
      • het is een eis voor het examen dat je dit papier inlevert1

Related Words for "eis":


Alternate Synonyms for "eis":


Related Definitions for "eis":

  1. wat je beslist wilt dat er gebeurt1
    • het is een eis voor het examen dat je dit papier inlevert1

eis form of eisen:

eisen verbe (eis, eist, eiste, eisten, geëist)

  1. eisen
    eisen; aanspraak maken op; vorderen; opeisen; rekwireren; opvorderen
    • eisen verbe (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vorderen verbe (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
    • opeisen verbe (eis op, eist op, eiste op, eisten op, opgeeist)
    • rekwireren verbe (rekwireer, rekwireert, rekwireerde, rekwireerden, gerekwireerd)
    • opvorderen verbe (vorder op, vordert op, vorderde op, vorderden op, opgevorderd)
  2. eisen
    eisen; vorderen; inmanen; invorderen
    • eisen verbe (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vorderen verbe (vorder, vordert, vorderde, vorderden, gevorderd)
    • inmanen verbe
    • invorderen verbe (vorder in, vordert in, vorderde in, vorderden in, ingevorderd)
  3. eisen
    vereisen; verlangen; eisen; vergen
    • vereisen verbe (vereis, vereist, vereiste, vereisten, vereist)
    • verlangen verbe (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
    • eisen verbe (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vergen verbe (verg, vergt, vergde, vergden, gevergd)
  4. eisen
    reclameren; eisen
    • reclameren verbe (reclameer, reclameert, reclameerde, reclameerden, gereclameerd)
    • eisen verbe (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
  5. eisen
    – beslist willen hebben dat het gebeurt 1
    eisen; verlangen
    – beslist willen hebben dat het gebeurt 1
    • eisen verbe (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
      • ik eis dat je je jas opruimt1
    • verlangen verbe (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
      • ik verlang van jou dat je je goed gedraagt1

Conjugations for eisen:

o.t.t.
  1. eis
  2. eist
  3. eist
  4. eisen
  5. eisen
  6. eisen
o.v.t.
  1. eiste
  2. eiste
  3. eiste
  4. eisten
  5. eisten
  6. eisten
v.t.t.
  1. heb geëist
  2. hebt geëist
  3. heeft geëist
  4. hebben geëist
  5. hebben geëist
  6. hebben geëist
v.v.t.
  1. had geëist
  2. had geëist
  3. had geëist
  4. hadden geëist
  5. hadden geëist
  6. hadden geëist
o.t.t.t.
  1. zal eisen
  2. zult eisen
  3. zal eisen
  4. zullen eisen
  5. zullen eisen
  6. zullen eisen
o.v.t.t.
  1. zou eisen
  2. zou eisen
  3. zou eisen
  4. zouden eisen
  5. zouden eisen
  6. zouden eisen
en verder
  1. is geëist
  2. zijn geëist
diversen
  1. eis!
  2. eist!
  3. geëist
  4. eisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "eisen":


Alternate Synonyms for "eisen":


Related Definitions for "eisen":

  1. beslist willen hebben dat het gebeurt1
    • ik eis dat je je jas opruimt1

Related Synonyms for eis