Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. gefeliciteerd:
  2. feliciteren:


Dutch

Detailed Synonyms for gefeliciteerd in Dutch

gefeliciteerd:

gefeliciteerd adj

  1. gefeliciteerd

feliciteren:

feliciteren verbe (feliciteer, feliciteert, feliciteerde, feliciteerden, gefeliciteerd)

  1. feliciteren
    feliciteren; gelukwensen
    • feliciteren verbe (feliciteer, feliciteert, feliciteerde, feliciteerden, gefeliciteerd)
    • gelukwensen verbe (wens geluk, wenst geluk, wenste geluk, wensten geluk, gelukgewenst)

Conjugations for feliciteren:

o.t.t.
  1. feliciteer
  2. feliciteert
  3. feliciteert
  4. feliciteren
  5. feliciteren
  6. feliciteren
o.v.t.
  1. feliciteerde
  2. feliciteerde
  3. feliciteerde
  4. feliciteerden
  5. feliciteerden
  6. feliciteerden
v.t.t.
  1. heb gefeliciteerd
  2. hebt gefeliciteerd
  3. heeft gefeliciteerd
  4. hebben gefeliciteerd
  5. hebben gefeliciteerd
  6. hebben gefeliciteerd
v.v.t.
  1. had gefeliciteerd
  2. had gefeliciteerd
  3. had gefeliciteerd
  4. hadden gefeliciteerd
  5. hadden gefeliciteerd
  6. hadden gefeliciteerd
o.t.t.t.
  1. zal feliciteren
  2. zult feliciteren
  3. zal feliciteren
  4. zullen feliciteren
  5. zullen feliciteren
  6. zullen feliciteren
o.v.t.t.
  1. zou feliciteren
  2. zou feliciteren
  3. zou feliciteren
  4. zouden feliciteren
  5. zouden feliciteren
  6. zouden feliciteren
en verder
  1. ben gefeliciteerd
  2. bent gefeliciteerd
  3. is gefeliciteerd
  4. zijn gefeliciteerd
  5. zijn gefeliciteerd
  6. zijn gefeliciteerd
diversen
  1. feliciteer!
  2. feliciteert!
  3. gefeliciteerd
  4. feliciterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze