Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate ingaan

Synonyms for "ingaan" in Dutch

Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. ingaan:

Dutch

Detailed Synonyms for ingaan in Dutch

ingaan:

ingaan verbe (ga in, gaat in, ging in, gingen in, ingegaan)

  1. ingaan
    betreden; binnenkomen; ingaan; binnentreden; binnengaan; binnenstappen; binnenlopen
    • betreden verbe (betreed, betreedt, betrad, betraden, betreden)
    • binnenkomen verbe (kom binnen, komt binnen, kwam binnen, kwamen binnen, binnengekomen)
    • ingaan verbe (ga in, gaat in, ging in, gingen in, ingegaan)
    • binnentreden verbe (treed binnen, treedt binnen, trad binnen, traden binnen, binnengetreden)
    • binnengaan verbe (ga binnen, gaat binnen, ging binnen, gingen binnen, binnengegaan)
    • binnenstappen verbe (stap binnen, stapt binnen, stapte binnen, stapten binnen, binnengestapt)
    • binnenlopen verbe (loop binnen, loopt binnen, liep binnen, liepen binnen, binnengelopen)
  2. ingaan
    reageren; ingaan
    • reageren verbe (reageer, reageert, reageerde, reageerden, gereageerd)
    • ingaan verbe (ga in, gaat in, ging in, gingen in, ingegaan)
  3. ingaan
    – beginnen 1
    ingaan
    – beginnen 1
    • ingaan verbe (ga in, gaat in, ging in, gingen in, ingegaan)
      • wanneer gaat de zomertijd in?1
  4. ingaan
    – erop reageren 1
    ingaan
    – erop reageren 1
    • ingaan verbe (ga in, gaat in, ging in, gingen in, ingegaan)
      • de minister ging niet op zijn vragen in1

Conjugations for ingaan:

o.t.t.
  1. ga in
  2. gaat in
  3. gaat in
  4. gaan in
  5. gaan in
  6. gaan in
o.v.t.
  1. ging in
  2. ging in
  3. ging in
  4. gingen in
  5. gingen in
  6. gingen in
v.t.t.
  1. ben ingegaan
  2. bent ingegaan
  3. is ingegaan
  4. zijn ingegaan
  5. zijn ingegaan
  6. zijn ingegaan
v.v.t.
  1. was ingegaan
  2. was ingegaan
  3. was ingegaan
  4. waren ingegaan
  5. waren ingegaan
  6. waren ingegaan
o.t.t.t.
  1. zal ingaan
  2. zult ingaan
  3. zal ingaan
  4. zullen ingaan
  5. zullen ingaan
  6. zullen ingaan
o.v.t.t.
  1. zou ingaan
  2. zou ingaan
  3. zou ingaan
  4. zouden ingaan
  5. zouden ingaan
  6. zouden ingaan
diversen
  1. ga in!
  2. gaat in!
  5. ingegaan
  6. ingaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

ingaan [znw.] nom

  1. ingaan
    van kracht worden; ingaan; effectief worden

Related Definitions for "ingaan":

  1. beginnen1
    • wanneer gaat de zomertijd in?1
  2. erop reageren1
    • de minister ging niet op zijn vragen in1

Related Synonyms for ingaan







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0532 seconds
Page rendered in 1.0 seconds