Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. liften:
  2. lift:


Dutch

Detailed Synonyms for liften in Dutch

liften:

liften verbe (lift, liftte, liftten, gelift)

  1. liften
    liften; liftend reizen
    • liften verbe (lift, liftte, liftten, gelift)
    • liftend reizen verbe (reis liftend, reist liftend, reisde liftend, reisden liftend, liftend gereisd)

Conjugations for liften:

o.t.t.
  1. lift
  2. lift
  3. lift
  4. liften
  5. liften
  6. liften
o.v.t.
  1. liftte
  2. liftte
  3. liftte
  4. liftten
  5. liftten
  6. liftten
v.t.t.
  1. heb gelift
  2. hebt gelift
  3. heeft gelift
  4. hebben gelift
  5. hebben gelift
  6. hebben gelift
v.v.t.
  1. had gelift
  2. had gelift
  3. had gelift
  4. hadden gelift
  5. hadden gelift
  6. hadden gelift
o.t.t.t.
  1. zal liften
  2. zult liften
  3. zal liften
  4. zullen liften
  5. zullen liften
  6. zullen liften
o.v.t.t.
  1. zou liften
  2. zou liften
  3. zou liften
  4. zouden liften
  5. zouden liften
  6. zouden liften
diversen
  1. lift!
  2. lift!
  3. gelift
  4. liftend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "liften":


liften form of lift:

lift [de ~ (m)] nom

  1. de lift
    de lift
    • lift [de ~ (m)] nom

Related Words for "lift":