Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. speculeren:


Dutch

Detailed Synonyms for speculeren in Dutch

speculeren:

speculeren verbe (speculeer, speculeert, speculeerde, speculeerden, gespeculeerd)

  1. speculeren
    speculeren; met aandelen spelen

Conjugations for speculeren:

o.t.t.
  1. speculeer
  2. speculeert
  3. speculeert
  4. speculeren
  5. speculeren
  6. speculeren
o.v.t.
  1. speculeerde
  2. speculeerde
  3. speculeerde
  4. speculeerden
  5. speculeerden
  6. speculeerden
v.t.t.
  1. heb gespeculeerd
  2. hebt gespeculeerd
  3. heeft gespeculeerd
  4. hebben gespeculeerd
  5. hebben gespeculeerd
  6. hebben gespeculeerd
v.v.t.
  1. had gespeculeerd
  2. had gespeculeerd
  3. had gespeculeerd
  4. hadden gespeculeerd
  5. hadden gespeculeerd
  6. hadden gespeculeerd
o.t.t.t.
  1. zal speculeren
  2. zult speculeren
  3. zal speculeren
  4. zullen speculeren
  5. zullen speculeren
  6. zullen speculeren
o.v.t.t.
  1. zou speculeren
  2. zou speculeren
  3. zou speculeren
  4. zouden speculeren
  5. zouden speculeren
  6. zouden speculeren
en verder
  1. ben gespeculeerd
  2. bent gespeculeerd
  3. is gespeculeerd
  4. zijn gespeculeerd
  5. zijn gespeculeerd
  6. zijn gespeculeerd
diversen
  1. speculeer!
  2. speculeert!
  3. gespeculeerd
  4. speculerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for speculeren