Dutch

Detailed Synonyms for toedienen in Dutch

toedienen:

toedienen verbe (dien toe, dient toe, diende toe, dienden toe, toegediend)

  1. toedienen
    verstrekken; geneesmiddel toedienen; toedienen; ingeven; geven
    • verstrekken verbe (verstrek, verstrekt, verstrekte, verstrekten, verstrekt)
    • toedienen verbe (dien toe, dient toe, diende toe, dienden toe, toegediend)
    • ingeven verbe (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • geven verbe (geef, geeft, gaf, gaven, gegeven)

Conjugations for toedienen:

o.t.t.
  1. dien toe
  2. dient toe
  3. dient toe
  4. dienen toe
  5. dienen toe
  6. dienen toe
o.v.t.
  1. diende toe
  2. diende toe
  3. diende toe
  4. dienden toe
  5. dienden toe
  6. dienden toe
v.t.t.
  1. heb toegediend
  2. hebt toegediend
  3. heeft toegediend
  4. hebben toegediend
  5. hebben toegediend
  6. hebben toegediend
v.v.t.
  1. had toegediend
  2. had toegediend
  3. had toegediend
  4. hadden toegediend
  5. hadden toegediend
  6. hadden toegediend
o.t.t.t.
  1. zal toedienen
  2. zult toedienen
  3. zal toedienen
  4. zullen toedienen
  5. zullen toedienen
  6. zullen toedienen
o.v.t.t.
  1. zou toedienen
  2. zou toedienen
  3. zou toedienen
  4. zouden toedienen
  5. zouden toedienen
  6. zouden toedienen
en verder
  1. ben toegediend
  2. bent toegediend
  3. is toegediend
  4. zijn toegediend
  5. zijn toegediend
  6. zijn toegediend
diversen
  1. dien toe!
  2. dient toe!
  3. toegediend
  4. toedienend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

toedienen [znw.] nom

  1. toedienen
    toedienen

Related Synonyms for toedienen