Summary


Dutch

Detailed Synonyms for velen in Dutch

velen:

velen verbe (veel, veelt, veelde, veelden, geveeld)

  1. velen
    verdragen; velen; dulden
    • verdragen verbe (verdraag, verdraagt, verdroeg, verdroegen, verdragen)
    • velen verbe (veel, veelt, veelde, veelden, geveeld)
    • dulden verbe (duld, duldt, duldde, duldden, geduld)

Conjugations for velen:

o.t.t.
  1. veel
  2. veelt
  3. veelt
  4. velen
  5. velen
  6. velen
o.v.t.
  1. veelde
  2. veelde
  3. veelde
  4. veelden
  5. veelden
  6. veelden
v.t.t.
  1. heb geveeld
  2. hebt geveeld
  3. heeft geveeld
  4. hebben geveeld
  5. hebben geveeld
  6. hebben geveeld
v.v.t.
  1. had geveeld
  2. had geveeld
  3. had geveeld
  4. hadden geveeld
  5. hadden geveeld
  6. hadden geveeld
o.t.t.t.
  1. zal velen
  2. zult velen
  3. zal velen
  4. zullen velen
  5. zullen velen
  6. zullen velen
o.v.t.t.
  1. zou velen
  2. zou velen
  3. zou velen
  4. zouden velen
  5. zouden velen
  6. zouden velen
diversen
  1. veel!
  2. veelt!
  3. geveeld
  4. velend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "velen":


vel:

vel [het ~] nom

  1. het vel
    de huid; het vel
  2. het vel
    de peul; de schil; het vel
  3. het vel
    de membraan; het vlies; het velletje; het dun huidje; het vel
  4. het vel
    het blad; het vel

Related Words for "vel":