Synonyms for "verbreider" in Dutch
Dutch
Detailed Synonyms for verbreider in Dutch
verbreider:
-
verbreider
verspreiden;
rondstrooien;
verdeler;
uitzaaien;
uitzenden;
verbreiden;
verbreider;
verstrooien
-
verspreiden
verbe
(verspreid, verspreidt, verspreidde, verspreidden, verspreid)
-
rondstrooien
verbe
(strooi rond, strooit rond, strooide rond, strooiden rond, rondgestrooid)
-
-
uitzaaien
verbe
(zaai uit, zaait uit, zaaide uit, zaaiden uit, uitgezaaid)
-
uitzenden
verbe
(zend uit, zendt uit, zond uit, zonden uit, uitgezonden)
-
verbreiden
verbe
(verbreid, verbreidt, verbreidde, verbreidden, verbreid)
-
-