Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. snijdend:
  2. snijden:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snijdend from Dutch to Swedish

snijdend:

snijdend adj

  1. snijdend (op afgebeten toon; schril)

Translation Matrix for snijdend:

NounRelated TranslationsOther Translations
skärande geknars; geknerp; gesnoei
ModifierRelated TranslationsOther Translations
skärande op afgebeten toon; schril; snijdend bijtend; doordringend; fel; gemeen; puntig; scherp; scherp gepunt

Wiktionary Translations for snijdend:


Cross Translation:
FromToVia
snijdend amper; egg; gräll; gäll; skarp aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
snijdend amper; egg; gräll; gäll; skarp piquant — Qui piquer.

snijden:

snijden verbe (snijd, snijdt, sneed, sneden, gesneden)

  1. snijden (afsnijden)
    skära; klippa; hugga
    • skära verbe (skär, skar, skurit)
    • klippa verbe (klippar, klippade, klippat)
    • hugga verbe (huggar, huggade, huggat)

Conjugations for snijden:

o.t.t.
  1. snijd
  2. snijdt
  3. snijdt
  4. snijden
  5. snijden
  6. snijden
o.v.t.
  1. sneed
  2. sneed
  3. sneed
  4. sneden
  5. sneden
  6. sneden
v.t.t.
  1. heb gesneden
  2. hebt gesneden
  3. heeft gesneden
  4. hebben gesneden
  5. hebben gesneden
  6. hebben gesneden
v.v.t.
  1. had gesneden
  2. had gesneden
  3. had gesneden
  4. hadden gesneden
  5. hadden gesneden
  6. hadden gesneden
o.t.t.t.
  1. zal snijden
  2. zult snijden
  3. zal snijden
  4. zullen snijden
  5. zullen snijden
  6. zullen snijden
o.v.t.t.
  1. zou snijden
  2. zou snijden
  3. zou snijden
  4. zouden snijden
  5. zouden snijden
  6. zouden snijden
en verder
  1. ben gesneden
  2. bent gesneden
  3. is gesneden
  4. zijn gesneden
  5. zijn gesneden
  6. zijn gesneden
diversen
  1. snijd!
  2. snijdt!
  3. gesneden
  4. snijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snijden:

NounRelated TranslationsOther Translations
klippa kei; klif; klip; rif; rock; rolsteen; scheer; steen; steile bodemverheffing; uitstekende rots
skära sikkel; sikkeltje; snijding; snoeimes
VerbRelated TranslationsOther Translations
hugga afsnijden; snijden
klippa afsnijden; snijden bewerken; doorponsen; een knippend geluid maken; met effect spelen; ponsen; stansen; tekst redigeren
skära afsnijden; snijden doorknippen; een knippend geluid maken; houtsnijden; in hout schrijven; inhakken; inhouwen; kerven; maaien; met effect spelen; raspen; schaven; schuren; snerpen; snijwerk maken

Related Definitions for "snijden":

  1. elkaar kruisen1
    • deze lijnen snijden elkaar1
  2. inhalen en snel naar rechts gaan1
    • de automobilist sneed mij1
  3. met een scherp voorwerp eraf halen1
    • zij sneed het brood in stukken1

Wiktionary Translations for snijden:


Cross Translation:
FromToVia
snijden skuren; klippt cut — having been cut
snijden skära; klippa cut — to divide with a sharp instrument
snijden skära cut — to perform an incision
snijden karva; tälja whittle — cut or shape wood with a knife
snijden skära; klippa schneiden — (transitiv) mit einem Schneidewerkzeug (wie einem Messer) einen Gegenstand oder einen Teil von ihm abtrennen
snijden hugga; yxa taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

External Machine Translations:

Related Translations for snijdend