Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. binnenleiden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for binnenleiden from Dutch to Swedish

binnenleiden:

binnenleiden verbe (leid binnen, leidt binnen, leidde binnen, leidden binnen, binnegeleid)

  1. binnenleiden (binnen brengen)
    införa; inleda; eskortera; bebåda
    • införa verbe (inför, införde, infört)
    • inleda verbe (inledar, inledade, inledat)
    • eskortera verbe (eskorterar, eskorterade, eskorterat)
    • bebåda verbe (bebådar, bebådade, bebådat)
  2. binnenleiden (binnenloodsen)
    leda in; visa in
    • leda in verbe (ledar in, ledade in, ledat in)
    • visa in verbe (visar in, visade in, visat in)

Conjugations for binnenleiden:

o.t.t.
  1. leid binnen
  2. leidt binnen
  3. leidt binnen
  4. leiden binnen
  5. leiden binnen
  6. leiden binnen
o.v.t.
  1. leidde binnen
  2. leidde binnen
  3. leidde binnen
  4. leidden binnen
  5. leidden binnen
  6. leidden binnen
v.t.t.
  1. heb binnegeleid
  2. hebt binnegeleid
  3. heeft binnegeleid
  4. hebben binnegeleid
  5. hebben binnegeleid
  6. hebben binnegeleid
v.v.t.
  1. had binnegeleid
  2. had binnegeleid
  3. had binnegeleid
  4. hadden binnegeleid
  5. hadden binnegeleid
  6. hadden binnegeleid
o.t.t.t.
  1. zal binnenleiden
  2. zult binnenleiden
  3. zal binnenleiden
  4. zullen binnenleiden
  5. zullen binnenleiden
  6. zullen binnenleiden
o.v.t.t.
  1. zou binnenleiden
  2. zou binnenleiden
  3. zou binnenleiden
  4. zouden binnenleiden
  5. zouden binnenleiden
  6. zouden binnenleiden
en verder
  1. ben binnegeleid
  2. bent binnegeleid
  3. is binnegeleid
  4. zijn binnegeleid
  5. zijn binnegeleid
  6. zijn binnegeleid
diversen
  1. leid binnen!
  2. leidt binnen!
  3. binnegeleid
  4. binnenleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenleiden:

NounRelated TranslationsOther Translations
eskortera escorte; geleide; stoet; volgstoet
VerbRelated TranslationsOther Translations
bebåda binnen brengen; binnenleiden
eskortera binnen brengen; binnenleiden begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; vergezellen; volgen
införa binnen brengen; binnenleiden importeren; inbrengen; inspreken; invoegen; invoeren; opnemen
inleda binnen brengen; binnenleiden beginnen; inluiden; starten
leda in binnenleiden; binnenloodsen
visa in binnenleiden; binnenloodsen deur openen; opendoen voor

Wiktionary Translations for binnenleiden:


Cross Translation:
FromToVia
binnenleiden anmäla; annonsera; bebåda; introducera; meddela introduire — Faire entrer une chose dans une autre.