Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. afgaan:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afgaan from Dutch to Swedish

afgaan:

afgaan verbe (ga af, gaat af, ging af, gingen af, afgegaan)

  1. afgaan (mislukken; falen; verkeerd lopen; )
    misslyckas; tappa ansikte
    • misslyckas verbe (misslyckar, misslyckade, misslyckat)
    • tappa ansikte verbe (tappar ansikte, tappade ansikte, tappat ansikte)

Conjugations for afgaan:

o.t.t.
  1. ga af
  2. gaat af
  3. gaat af
  4. gaan af
  5. gaan af
  6. gaan af
o.v.t.
  1. ging af
  2. ging af
  3. ging af
  4. gingen af
  5. gingen af
  6. gingen af
v.t.t.
  1. ben afgegaan
  2. bent afgegaan
  3. is afgegaan
  4. zijn afgegaan
  5. zijn afgegaan
  6. zijn afgegaan
v.v.t.
  1. was afgegaan
  2. was afgegaan
  3. was afgegaan
  4. waren afgegaan
  5. waren afgegaan
  6. waren afgegaan
o.t.t.t.
  1. zal afgaan
  2. zult afgaan
  3. zal afgaan
  4. zullen afgaan
  5. zullen afgaan
  6. zullen afgaan
o.v.t.t.
  1. zou afgaan
  2. zou afgaan
  3. zou afgaan
  4. zouden afgaan
  5. zouden afgaan
  6. zouden afgaan
diversen
  1. ga af!
  2. gaat af!
  3. afgegaan
  4. afgaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afgaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
misslyckas afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen bederven; in de war sturen; klungelen; klunzen; knoeien; nekken; prutsen; ruïneren; stuntelen; te kort schieten; tegenvallen; verzieken
tappa ansikte afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen

Related Definitions for "afgaan":

  1. dom lijken1
    • hij ging wel af toen hij dat foute antwoord gaf1
  2. je door iemand laten leiden omdat je hem vertrouwt1
    • op welke adviseur moet ik nu afgaan?1
  3. plotseling beginnen te werken1
    • de wekker ging af1
  4. recht naar iemand toe lopen1
    • hij ging op de leraar af1

Wiktionary Translations for afgaan:


Cross Translation:
FromToVia
afgaan ge sig iväg partir — (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :