Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. foppen:


Dutch

Detailed Translations for foppen from Dutch to Swedish

foppen:

foppen verbe (fop, fopt, fopte, fopten, gefopt)

  1. foppen (in de maling nemen; voor de gek houden; te pakken nemen)
    driva med; retas; skoja med
    • driva med verbe (driver med, drev med, drivit med)
    • retas verbe (retas, retades)
    • skoja med verbe (skojar med, skojade med, skojat med)
  2. foppen (beetnemen)
    lura
    • lura verbe (lurar, lurade, lurat)

Conjugations for foppen:

o.t.t.
  1. fop
  2. fopt
  3. fopt
  4. foppen
  5. foppen
  6. foppen
o.v.t.
  1. fopte
  2. fopte
  3. fopte
  4. fopten
  5. fopten
  6. fopten
v.t.t.
  1. heb gefopt
  2. hebt gefopt
  3. heeft gefopt
  4. hebben gefopt
  5. hebben gefopt
  6. hebben gefopt
v.v.t.
  1. had gefopt
  2. had gefopt
  3. had gefopt
  4. hadden gefopt
  5. hadden gefopt
  6. hadden gefopt
o.t.t.t.
  1. zal foppen
  2. zult foppen
  3. zal foppen
  4. zullen foppen
  5. zullen foppen
  6. zullen foppen
o.v.t.t.
  1. zou foppen
  2. zou foppen
  3. zou foppen
  4. zouden foppen
  5. zouden foppen
  6. zouden foppen
en verder
  1. ben gefopt
  2. bent gefopt
  3. is gefopt
  4. zijn gefopt
  5. zijn gefopt
  6. zijn gefopt
diversen
  1. fop!
  2. fopt!
  3. gefopt
  4. foppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for foppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
driva med foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden beschimpen; bespotten; de draak steken; spotten
lura beetnemen; foppen aanlokken; afzetten; bedonderen; bedotten; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; bezwendelen; dichtbijlokken; frauderen; lokken; meelokken; misleiden; neppen; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; tevoorschijn lokken; tillen; verleiden; verlokken; verneuken; voorspiegelen; voortlokken; weglokken; zwendelen
retas foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen
skoja med foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden