Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. interen:


Dutch

Detailed Translations for interen from Dutch to Swedish

interen:

interen verbe (teer in, teert in, teerde in, teerden in, ingeteerd)

  1. interen
    förbruka kapital
    • förbruka kapital verbe (förbrukar kapital, förbrukade kapital, förbrukat kapital)

Conjugations for interen:

o.t.t.
  1. teer in
  2. teert in
  3. teert in
  4. teren in
  5. teren in
  6. teren in
o.v.t.
  1. teerde in
  2. teerde in
  3. teerde in
  4. teerden in
  5. teerden in
  6. teerden in
v.t.t.
  1. ben ingeteerd
  2. bent ingeteerd
  3. is ingeteerd
  4. zijn ingeteerd
  5. zijn ingeteerd
  6. zijn ingeteerd
v.v.t.
  1. was ingeteerd
  2. was ingeteerd
  3. was ingeteerd
  4. waren ingeteerd
  5. waren ingeteerd
  6. waren ingeteerd
o.t.t.t.
  1. zal interen
  2. zult interen
  3. zal interen
  4. zullen interen
  5. zullen interen
  6. zullen interen
o.v.t.t.
  1. zou interen
  2. zou interen
  3. zou interen
  4. zouden interen
  5. zouden interen
  6. zouden interen
diversen
  1. teer in!
  2. teert in!
  3. ingeteerd
  4. interend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for interen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förbruka kapital interen