Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. mollen:


Dutch

Detailed Translations for molden from Dutch to Swedish

mollen:

mollen verbe (mol, molt, molde, molden, gemold)

  1. mollen (kapotmaken; moeren)
    bryta
    • bryta verbe (bryter, bröt, brutit)

Conjugations for mollen:

o.t.t.
  1. mol
  2. molt
  3. molt
  4. mollen
  5. mollen
  6. mollen
o.v.t.
  1. molde
  2. molde
  3. molde
  4. molden
  5. molden
  6. molden
v.t.t.
  1. heb gemold
  2. hebt gemold
  3. heeft gemold
  4. hebben gemold
  5. hebben gemold
  6. hebben gemold
v.v.t.
  1. had gemold
  2. had gemold
  3. had gemold
  4. hadden gemold
  5. hadden gemold
  6. hadden gemold
o.t.t.t.
  1. zal mollen
  2. zult mollen
  3. zal mollen
  4. zullen mollen
  5. zullen mollen
  6. zullen mollen
o.v.t.t.
  1. zou mollen
  2. zou mollen
  3. zou mollen
  4. zouden mollen
  5. zouden mollen
  6. zouden mollen
en verder
  1. is gemold
  2. zijn gemold
diversen
  1. mol!
  2. molt!
  3. gemold
  4. mollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mollen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bryta kapotmaken; moeren; mollen kapotgaan; onklaar raken; stukgaan; wriggelen; wrikken

Related Words for "mollen":


External Machine Translations: