Summary


Dutch

Detailed Translations for pikte from Dutch to Swedish

pikken:

pikken verbe (pik, pikt, pikte, pikten, gepikt)

  1. pikken (inpikken; ontfutselen; aftroggelen; )
    smickra; rycka till sig; rafsa åt sig; gå och tigga
    • smickra verbe (smickrar, smickrade, smickrat)
    • rycka till sig verbe (rycker till sig, ryckte till sig, ryckt till sig)
    • rafsa åt sig verbe (rafsar åt sig, rafsade åt sig, rafsat åt sig)
    • gå och tigga verbe (går och tiggar, gick och tiggade, gått och tiggat)
  2. pikken (stelen; verdonkeremanen; ontnemen; )
    stjäla
    • stjäla verbe (stjäler, stal, stulit)
  3. pikken (wegkapen; grissen; grijpen; )
    ta ifrån; knycka bort
    • ta ifrån verbe (tar ifrån, tog ifrån, tagit ifrån)
    • knycka bort verbe (knycker bort, knyckte bort, knyckt bort)
  4. pikken (ontvreemden; stelen; jatten; )
    stjäla; nypa; knycka
    • stjäla verbe (stjäler, stal, stulit)
    • nypa verbe (nypar, nypade, nypat)
    • knycka verbe (knycker, knyckte, knyckt)
  5. pikken (stelen; verduisteren; wegpikken; )
    stjäla; sno; snatta; knycka
    • stjäla verbe (stjäler, stal, stulit)
    • sno verbe (snor, snodde, snott)
    • snatta verbe (snattar, snattade, snattat)
    • knycka verbe (knycker, knyckte, knyckt)

Conjugations for pikken:

o.t.t.
  1. pik
  2. pikt
  3. pikt
  4. pikken
  5. pikken
  6. pikken
o.v.t.
  1. pikte
  2. pikte
  3. pikte
  4. pikten
  5. pikten
  6. pikten
v.t.t.
  1. heb gepikt
  2. hebt gepikt
  3. heeft gepikt
  4. hebben gepikt
  5. hebben gepikt
  6. hebben gepikt
v.v.t.
  1. had gepikt
  2. had gepikt
  3. had gepikt
  4. hadden gepikt
  5. hadden gepikt
  6. hadden gepikt
o.t.t.t.
  1. zal pikken
  2. zult pikken
  3. zal pikken
  4. zullen pikken
  5. zullen pikken
  6. zullen pikken
o.v.t.t.
  1. zou pikken
  2. zou pikken
  3. zou pikken
  4. zouden pikken
  5. zouden pikken
  6. zouden pikken
en verder
  1. is gepikt
  2. zijn gepikt
diversen
  1. pik!
  2. pikt!
  3. gepikt
  4. pikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
nypa afsnoepen; kneep; knijpen
VerbRelated TranslationsOther Translations
gå och tigga afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
knycka achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken gappen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken
knycka bort graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen
nypa achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken drukken; knellen; strak zitten; vastknijpen
rafsa åt sig afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
rycka till sig afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken
smickra afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken flatteren; flemen; flikflooien; goed staan
snatta achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
sno achterhouden; achteroverdrukken; gappen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken gappen; kroelen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken
stjäla achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken afsnoepen; gappen; ladelichten; ontstelen; snaaien; stelen; weggraaien; wegpikken
ta ifrån graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; snaaien; wegkapen

Related Words for "pikken":


Wiktionary Translations for pikken:


Cross Translation:
FromToVia
pikken sticka piquer — Traductions à trier suivant le sens
pikken tåla; tolerera tolérersupporter.

External Machine Translations: