Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vermoeiend:
  2. vermoeien:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vermoeiend from Dutch to Swedish

vermoeiend:


Translation Matrix for vermoeiend:

NounRelated TranslationsOther Translations
prövande beproeving; ernstige toetsing
VerbRelated TranslationsOther Translations
tröttande etteren; vervelend doen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
ansträngt afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; gespannen; gestressd; onnatuurlijk; opgejaagd
prövande afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend kritisch; moeilijk; problematisch
prövandet afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend
tröttande afmattend; moemakend; uitputtend; vermoeiend

Wiktionary Translations for vermoeiend:


Cross Translation:
FromToVia
vermoeiend tråkig ennuyeux — Qui cause de l’ennui.

vermoeien:

vermoeien verbe (vermoei, vermoeit, vermoeide, vermoeiden, vermoeid)

  1. vermoeien (moe worden)
    trötta; utmatta
    • trötta verbe (tröttar, tröttade, tröttat)
    • utmatta verbe (utmattar, utmattade, utmattat)
  2. vermoeien (moe maken; uitputten; slopen; afmatten)
    trötta; nöta ut; slita ut
    • trötta verbe (tröttar, tröttade, tröttat)
    • nöta ut verbe (nöter ut, nöt ut, nötit ut)
    • slita ut verbe (sliter ut, slet ut, slitit ut)

Conjugations for vermoeien:

o.t.t.
  1. vermoei
  2. vermoeit
  3. vermoeit
  4. vermoeien
  5. vermoeien
  6. vermoeien
o.v.t.
  1. vermoeide
  2. vermoeide
  3. vermoeide
  4. vermoeiden
  5. vermoeiden
  6. vermoeiden
v.t.t.
  1. heb vermoeid
  2. hebt vermoeid
  3. heeft vermoeid
  4. hebben vermoeid
  5. hebben vermoeid
  6. hebben vermoeid
v.v.t.
  1. had vermoeid
  2. had vermoeid
  3. had vermoeid
  4. hadden vermoeid
  5. hadden vermoeid
  6. hadden vermoeid
o.t.t.t.
  1. zal vermoeien
  2. zult vermoeien
  3. zal vermoeien
  4. zullen vermoeien
  5. zullen vermoeien
  6. zullen vermoeien
o.v.t.t.
  1. zou vermoeien
  2. zou vermoeien
  3. zou vermoeien
  4. zouden vermoeien
  5. zouden vermoeien
  6. zouden vermoeien
diversen
  1. vermoei!
  2. vermoeit!
  3. vermoeid
  4. vermoeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vermoeien [znw.] nom

  1. vermoeien (afmatten; uitputten)

Translation Matrix for vermoeien:

NounRelated TranslationsOther Translations
slita ut slijting; vlasoogst
utslitande afmatten; uitputten; vermoeien
uttröttande afmatten; uitputten; vermoeien
VerbRelated TranslationsOther Translations
nöta ut afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien afslijten; afslijten door erop te zitten; afzitten
slita ut afmatten; moe maken; slopen; uitputten; vermoeien afslijten door erop te zitten; afzitten; rafelen
trötta afmatten; moe maken; moe worden; slopen; uitputten; vermoeien vermoeid raken
utmatta moe worden; vermoeien wegslijten

Wiktionary Translations for vermoeien:


Cross Translation:
FromToVia
vermoeien trötta; trötta ut weary — to make weary
vermoeien trötta; uttrötta fatigueraffaiblir par une trop grande dépense de force.
vermoeien trötta; uttrötta lasser — désuet|fr rendre las.