Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. lekker eten:


Dutch

Detailed Translations for lekker eten from Dutch to English

lekker eten:

lekker eten verbe (eet lekker, at lekker, aten lekker, lekker gegeten)

  1. lekker eten (smullen; smikkelen; savoureren)
    to feast; to regale; to banquet
    • feast verbe (feasts, feasted, feasting)
    • regale verbe (regales, regaled, regaling)
    • banquet verbe (banquets, banqueted, banqueting)

Conjugations for lekker eten:

o.t.t.
  1. eet lekker
  2. eet lekker
  3. eet lekker
  4. eten lekker
  5. eten lekker
  6. eten lekker
o.v.t.
  1. at lekker
  2. at lekker
  3. at lekker
  4. aten lekker
  5. aten lekker
  6. aten lekker
v.t.t.
  1. heb lekker gegeten
  2. hebt lekker gegeten
  3. heeft lekker gegeten
  4. hebben lekker gegeten
  5. hebben lekker gegeten
  6. hebben lekker gegeten
v.v.t.
  1. had lekker gegeten
  2. had lekker gegeten
  3. had lekker gegeten
  4. hadden lekker gegeten
  5. hadden lekker gegeten
  6. hadden lekker gegeten
o.t.t.t.
  1. zal lekker eten
  2. zult lekker eten
  3. zal lekker eten
  4. zullen lekker eten
  5. zullen lekker eten
  6. zullen lekker eten
o.v.t.t.
  1. zou lekker eten
  2. zou lekker eten
  3. zou lekker eten
  4. zouden lekker eten
  5. zouden lekker eten
  6. zouden lekker eten
diversen
  1. eet lekker!
  2. eet lekker!
  3. lekker gegeten
  4. lekker etend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lekker eten:

NounRelated TranslationsOther Translations
banquet banket; feestdiner; feestdis; feestmaal; galadiner; slemppartij; smulpartij; vreetfestijn
feast banket; ceremonie; feest; feestdiner; feestdis; feestelijkheid; feestmaal; feestviering; festijn; festival; festiviteit; fuif; galadiner; partij; partijtje; party; smulpartij; souper; viering; vreugdefeest
VerbRelated TranslationsOther Translations
banquet lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen smullen; smullen van
feast lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen celebreren; de hort op gaan; feesten; feestvieren; smullen; smullen van; stappen; uitgaan; vieren
regale lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen binnenhalen; feestelijk onthalen; fuiven; fêteren; onthalen; ontvangen; trakteren; vergasten

Related Translations for lekker eten