Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. terugtrekken:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for terugtrekken:
    • recline


Dutch

Detailed Translations for terugtrekken from Dutch to English

terugtrekken:

terugtrekken verbe (trek terug, trekt terug, trok terug, trokken terug, teruggetrokken)

  1. terugtrekken (aftreden; uittreden)
    to withdraw; to retrieve; to resign; to resign from; to retire; to pull back; to abdicate; to secede from; to fetch back
    • withdraw verbe (withdraws, withdrew, withdrawing)
    • retrieve verbe (retrieves, retrieved, retrieving)
    • resign verbe (resigns, resigned, resigning)
    • resign from verbe (resigns from, resigned from, resigning from)
    • retire verbe (retires, retired, retiring)
    • pull back verbe (pulls back, pulled back, pulling back)
    • abdicate verbe (abdicates, abdicated, abdicating)
    • secede from verbe (secedes from, seceded from, seceding from)
    • fetch back verbe (fetches back, fetched back, fetching back)
  2. terugtrekken
    to withdraw; to retreat; to retire; to pull back; to draw back; pull away; recede; move back
    – pull back or move away or backward 1
    • withdraw verbe (withdraws, withdrew, withdrawing)
      • The enemy withdrew1
    • retreat verbe (retreats, retreated, retreating)
    • retire verbe (retires, retired, retiring)
    • pull back verbe (pulls back, pulled back, pulling back)
    • draw back verbe (draws back, drew back, drawing back)
    • pull away verbe
    • recede verbe
    • move back verbe

Conjugations for terugtrekken:

o.t.t.
  1. trek terug
  2. trekt terug
  3. trekt terug
  4. trekken terug
  5. trekken terug
  6. trekken terug
o.v.t.
  1. trok terug
  2. trok terug
  3. trok terug
  4. trokken terug
  5. trokken terug
  6. trokken terug
v.t.t.
  1. heb teruggetrokken
  2. hebt teruggetrokken
  3. heeft teruggetrokken
  4. hebben teruggetrokken
  5. hebben teruggetrokken
  6. hebben teruggetrokken
v.v.t.
  1. had teruggetrokken
  2. had teruggetrokken
  3. had teruggetrokken
  4. hadden teruggetrokken
  5. hadden teruggetrokken
  6. hadden teruggetrokken
o.t.t.t.
  1. zal terugtrekken
  2. zult terugtrekken
  3. zal terugtrekken
  4. zullen terugtrekken
  5. zullen terugtrekken
  6. zullen terugtrekken
o.v.t.t.
  1. zou terugtrekken
  2. zou terugtrekken
  3. zou terugtrekken
  4. zouden terugtrekken
  5. zouden terugtrekken
  6. zouden terugtrekken
en verder
  1. ben teruggetrokken
  2. bent teruggetrokken
  3. is teruggetrokken
  4. zijn teruggetrokken
  5. zijn teruggetrokken
  6. zijn teruggetrokken
diversen
  1. trek terug!
  2. trekt terug!
  3. teruggetrokken
  4. terugtrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for terugtrekken:

NounRelated TranslationsOther Translations
retire uittreding
retreat aftocht; asiel; hospitium; opvangcentrum; retraite; retraitehuis
VerbRelated TranslationsOther Translations
abdicate aftreden; terugtrekken; uittreden
draw back terugtrekken op de achtergrond treden; terugtreden
fetch back aftreden; terugtrekken; uittreden
move back terugtrekken
pull away terugtrekken
pull back aftreden; terugtrekken; uittreden op de achtergrond treden; terugtreden
recede terugtrekken
resign aftreden; terugtrekken; uittreden afspraak afzeggen; ontslag nemen; uittreden; zich terugtrekken
resign from aftreden; terugtrekken; uittreden
retire aftreden; terugtrekken; uittreden heengaan; ontslag nemen; pensioneren; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken
retreat terugtrekken
retrieve aftreden; terugtrekken; uittreden herwinnen; ophalen; terugwinnen
secede from aftreden; terugtrekken; uittreden heengaan; verlaten; vertrekken
withdraw aftreden; terugtrekken; uittreden achteruitdeinzen; achteruitgaan; heengaan; ontslag nemen; op de achtergrond treden; terugdeinzen; terugschrikken; terugtreden; terugwijken; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken

Wiktionary Translations for terugtrekken:

terugtrekken
verb
  1. to remove; to take away; to withdraw
  2. retreat from one's objective
  3. to withdraw or repudiate formally and publicly
  4. move back, move away
  5. to pull back, especially in disgust, horror or astonishment
  6. to cancel
  7. repeal, annul, or declare void
  8. put (a sword) into its sheath
  9. pull back
  10. retreat

Cross Translation:
FromToVia
terugtrekken reprint; pull back; take back; withdraw; retrieve; pull; draw back retirertirer à nouveau.

Related Translations for terugtrekken