Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. rechtbuigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rechtbuigen from Dutch to Swedish

rechtbuigen:

rechtbuigen verbe (buig recht, buigt recht, boog recht, bogen recht, recht gebogen)

  1. rechtbuigen
    raka; rikta; räta ut
    • raka verbe (rakar, rakade, rakat)
    • rikta verbe (riktar, riktade, riktat)
    • räta ut verbe (rätar ut, rätade ut, rätat ut)

Conjugations for rechtbuigen:

o.t.t.
  1. buig recht
  2. buigt recht
  3. buigt recht
  4. buigen recht
  5. buigen recht
  6. buigen recht
o.v.t.
  1. boog recht
  2. boog recht
  3. boog recht
  4. bogen recht
  5. bogen recht
  6. bogen recht
v.t.t.
  1. heb recht gebogen
  2. hebt recht gebogen
  3. heeft recht gebogen
  4. hebben recht gebogen
  5. hebben recht gebogen
  6. hebben recht gebogen
v.v.t.
  1. had recht gebogen
  2. had recht gebogen
  3. had recht gebogen
  4. hadden recht gebogen
  5. hadden recht gebogen
  6. hadden recht gebogen
o.t.t.t.
  1. zal rechtbuigen
  2. zult rechtbuigen
  3. zal rechtbuigen
  4. zullen rechtbuigen
  5. zullen rechtbuigen
  6. zullen rechtbuigen
o.v.t.t.
  1. zou rechtbuigen
  2. zou rechtbuigen
  3. zou rechtbuigen
  4. zouden rechtbuigen
  5. zouden rechtbuigen
  6. zouden rechtbuigen
en verder
  1. is rechtgebogen
  2. zijn rechtgebogen
diversen
  1. buig recht!
  2. buigt recht!
  3. recht gebogen
  4. recht buigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rechtbuigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
raka hark
VerbRelated TranslationsOther Translations
raka rechtbuigen harken; scheren
rikta rechtbuigen in een bep. richting plaatsen; mikken; regisseren; richten
räta ut rechtbuigen

Wiktionary Translations for rechtbuigen:


Cross Translation:
FromToVia
rechtbuigen mörda; avliva; avrätta; dräpa; korrigera rectifiercorriger une chose, la remettre dans l’état, dans l’ordre où elle doit être.