Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. rechtbuigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rechtbuigen from Dutch to French

rechtbuigen:

rechtbuigen verbe (buig recht, buigt recht, boog recht, bogen recht, recht gebogen)

  1. rechtbuigen
    dévoiler; redresser; défausser
    • dévoiler verbe (dévoile, dévoiles, dévoilons, dévoilez, )
    • redresser verbe (redresse, redresses, redressons, redressez, )
    • défausser verbe

Conjugations for rechtbuigen:

o.t.t.
  1. buig recht
  2. buigt recht
  3. buigt recht
  4. buigen recht
  5. buigen recht
  6. buigen recht
o.v.t.
  1. boog recht
  2. boog recht
  3. boog recht
  4. bogen recht
  5. bogen recht
  6. bogen recht
v.t.t.
  1. heb recht gebogen
  2. hebt recht gebogen
  3. heeft recht gebogen
  4. hebben recht gebogen
  5. hebben recht gebogen
  6. hebben recht gebogen
v.v.t.
  1. had recht gebogen
  2. had recht gebogen
  3. had recht gebogen
  4. hadden recht gebogen
  5. hadden recht gebogen
  6. hadden recht gebogen
o.t.t.t.
  1. zal rechtbuigen
  2. zult rechtbuigen
  3. zal rechtbuigen
  4. zullen rechtbuigen
  5. zullen rechtbuigen
  6. zullen rechtbuigen
o.v.t.t.
  1. zou rechtbuigen
  2. zou rechtbuigen
  3. zou rechtbuigen
  4. zouden rechtbuigen
  5. zouden rechtbuigen
  6. zouden rechtbuigen
en verder
  1. is rechtgebogen
  2. zijn rechtgebogen
diversen
  1. buig recht!
  2. buigt recht!
  3. recht gebogen
  4. recht buigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rechtbuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
défausser rechtbuigen
dévoiler rechtbuigen bloot leggen; doorslaan; ontsluieren; reveleren; verklappen; verraden
redresser rechtbuigen goedmaken; omhoogbrengen; rechtmaken; rechtop zetten; rechtstrijken; rechtzetten

Wiktionary Translations for rechtbuigen: