Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Ausschuß:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Ausschuß from German to Dutch

Ausschuß:

Ausschuß [der ~] nom

  1. der Ausschuß (Komitee; Gremium)
    het comité
  2. der Ausschuß (Gesindel; Schund; Lumpengesindel; Mob; Pöbel)
    het schorriemorrie; het tuig; het gespuis; het geboefte; het uitschot; het gebroed
  3. der Ausschuß (Abschaum; Schund; Auswurf)
    het uitvaagsel

Translation Matrix for Ausschuß:

NounRelated TranslationsOther Translations
comité Ausschuß; Gremium; Komitee
geboefte Ausschuß; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund
gebroed Ausschuß; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund Brut; Gelichter; Gesindel; Gezücht; Jungen; Kanaille; Lumpengesindel; Nachkommen; Nachkommenschaft; Nachwelt; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Sprößlinge; Zeug; Zucht; junge Tieren
gespuis Ausschuß; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund Brut; Gezücht; Zucht
schorriemorrie Ausschuß; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund
tuig Ausschuß; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund Joch; Tauwerk; Want
uitschot Ausschuß; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund
uitvaagsel Abschaum; Ausschuß; Auswurf; Schund

Wiktionary Translations for Ausschuß:


Cross Translation:
FromToVia
Ausschuß comité committee — group of persons convened for the accomplishment of some specific purpose

External Machine Translations:

Related Translations for Ausschuß