Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. schlußfolgern:


German

Detailed Translations for schlußfolgern from German to Dutch

schlußfolgern:

schlußfolgern verbe

  1. schlußfolgern
    concluderen; opmaken uit; een gevolgtrekking maken
    • concluderen verbe (concludeer, concludeert, concludeerde, concludeerden, geconcludeerd)
    • opmaken uit verbe
    • een gevolgtrekking maken verbe (maak een gevolgtrekking, maakt een gevolgtrekking, maakte een gevolgtrekking, maakten een gevolgtrekking, een gevolgtrekking gemaakt)

Translation Matrix for schlußfolgern:

VerbRelated TranslationsOther Translations
concluderen schlußfolgern etwas ableiten von
een gevolgtrekking maken schlußfolgern
opmaken uit schlußfolgern