Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. tranchieren:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for tranchieren from German to Dutch

tranchieren:

tranchieren verbe

  1. tranchieren (vorschneiden)
    voorsnijden
    • voorsnijden verbe (snijd voor, snijdt voor, sneed voor, sneden voor, voorgesneden)

Translation Matrix for tranchieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
voorsnijden tranchieren; vorschneiden

Synonyms for "tranchieren":


Wiktionary Translations for tranchieren:

tranchieren
verb
  1. (overgankelijk) huishouden|nld kookkunst|nld in plakken of stukken snijden