Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate zusammentreffen

Translate zusammentreffen from German to Dutch

Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. zusammentreffen:
  2. Wiktionary:

German

Detailed Translations for zusammentreffen from German to Dutch

zusammentreffen:

zusammentreffen verbe (treffe zusammen, triffst zusammen, trifft zusammen, traf zusammen, trafet zusammen, zusammengetroffen)

  1. zusammentreffen
    elkaar ontmoeten
  2. zusammentreffen (zusammenkommen; treffen; begegnen; tagen; vereinigen)
    samenkomen; bijeen komen
  3. zusammentreffen (zusammenfallen)
    samenvallen; samenlopen
    • samenvallen verbe (val samen, valt samen, samengevallen)
    • samenlopen verbe (loop samen, loopt samen, liep samen, liepen samen, samengelopen)
  4. zusammentreffen (vermitteln; eingreifen; intervenieren; )
    interfereren; interveniëren; tussenkomen; ingrijpen; interrumperen; bemiddelen; tussenbeide komen
    • interfereren verbe (interfereer, interfereert, interfereerde, interfereerden, geïnterfereerd)
    • interveniëren verbe (interveniëer, interveniëert, interveniëerde, interveniëerden, geïnterveniëerd)
    • tussenkomen verbe (kom tussen, komt tussen, kwam tussen, kwamen tussen, tussengekomen)
    • ingrijpen verbe (grijp in, grijpt in, greep in, grepen in, ingegrepen)
    • interrumperen verbe (interrumpeer, interrumpeert, interrumpeerde, interrumpeerden, geïnterrumpeerd)
    • bemiddelen verbe (bemiddel, bemiddelt, bemiddelde, bemiddelden, bemiddeld)
    • tussenbeide komen verbe (kom tussenbeide, komt tussenbeide, kwam tussenbeide, kwamen tussenbeide, tussenbeide gekomen)

Conjugations for zusammentreffen:

Präsens
  1. treffe zusammen
  2. triffst zusammen
  3. trifft zusammen
  4. treffen zusammen
  5. trefft zusammen
  6. treffen zusammen
Imperfekt
  1. traf zusammen
  2. trafst zusammen
  3. traf zusammen
  4. trafen zusammen
  5. trafet zusammen
  6. trafen zusammen
Perfekt
  1. bin zusammengetroffen
  2. bist zusammengetroffen
  3. ist zusammengetroffen
  4. sind zusammengetroffen
  5. seid zusammengetroffen
  6. sind zusammengetroffen
1. Konjunktiv [1]
  1. treffe zusammen
  2. treffest zusammen
  3. treffe zusammen
  4. treffen zusammen
  5. treffet zusammen
  6. treffen zusammen
2. Konjunktiv
  1. träfe zusammen
  2. träfest zusammen
  3. träfe zusammen
  4. träfen zusammen
  5. träfet zusammen
  6. träfen zusammen
Futur 1
  1. werde zusammentreffen
  2. wirst zusammentreffen
  3. wird zusammentreffen
  4. werden zusammentreffen
  5. werdet zusammentreffen
  6. werden zusammentreffen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zusammentreffen
  2. würdest zusammentreffen
  3. würde zusammentreffen
  4. würden zusammentreffen
  5. würdet zusammentreffen
  6. würden zusammentreffen
Diverses
  1. treff zusammen!
  2. trefft zusammen!
  3. treffen Sie zusammen!
  5. zusammengetroffen
  6. zusammentreffend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for zusammentreffen:

NounRelated TranslationsOther Translations
samenkomen Zusammenkommen
samenlopen Zusammen kommen; Zusammen laufen
samenvallen Zusammenfallen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bemiddelen eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen unterhandeln; vermitteln
bijeen komen begegnen; tagen; treffen; vereinigen; zusammenkommen; zusammentreffen
elkaar ontmoeten zusammentreffen sich treffen
ingrijpen eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen zugreifen; zulangen
interfereren eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen
interrumperen eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen ins Wort fallen; unterbrechen
interveniëren eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen
samenkomen begegnen; tagen; treffen; vereinigen; zusammenkommen; zusammentreffen sich treffen; versammeln; zusammenkommen
samenlopen zusammenfallen; zusammentreffen
samenvallen zusammenfallen; zusammentreffen
tussenbeide komen eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen
tussenkomen eingreifen; einschreiten; interferieren; intervenieren; schlichten; sich einmischen; unterbrechen; vermitteln; zusammenfallen; zusammentreffen unterhandeln; vermitteln

Synonyms for "zusammentreffen":


Wiktionary Translations for zusammentreffen:

Cross Translation:
FromToVia
• zusammentreffen → congruent zijn; elkaar dekken; samenvallen ↔ coïncider — géométrie|fr S’ajuster l’un sur l’autre dans toutes les parties, parler de lignes, de surfaces.
• zusammentreffen → bijeenkomen; samenkomen; vergaderen; bijeenbinden; samenbinden; verbinden ↔ réunir — rejoindre ce qui désunir, séparer.







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0245 seconds
Page rendered in 1.0 seconds