German

Detailed Translations for zwängen from German to Dutch

zwängen:

zwängen verbe (zwänge, zwängst, zwängt, zwängte, zwängtet, gezwängt)

  1. zwängen (umklammern; klammern)
    omklemmen; klemmen; knellen
    • omklemmen verbe (omklem, omklemt, omklemde, omklemden, omklemd)
    • klemmen verbe (klem, klemt, klemde, klemden, geklemd)
    • knellen verbe (knel, knelt, knelde, knelden, gekneld)
  2. zwängen (zwingen; forcieren; pressen; nötigen)
    dwingen te doen; dwingen

Conjugations for zwängen:

Präsens
  1. zwänge
  2. zwängst
  3. zwängt
  4. zwängen
  5. zwängt
  6. zwängen
Imperfekt
  1. zwängte
  2. zwängtest
  3. zwängte
  4. zwängten
  5. zwängtet
  6. zwängten
Perfekt
  1. habe gezwängt
  2. hast gezwängt
  3. hat gezwängt
  4. haben gezwängt
  5. habt gezwängt
  6. haben gezwängt
1. Konjunktiv [1]
  1. zwänge
  2. zwängest
  3. zwänge
  4. zwängen
  5. zwänget
  6. zwängen
2. Konjunktiv
  1. zwängte
  2. zwängtest
  3. zwängte
  4. zwängten
  5. zwängtet
  6. zwängten
Futur 1
  1. werde zwängen
  2. wirst zwängen
  3. wird zwängen
  4. werden zwängen
  5. werdet zwängen
  6. werden zwängen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zwängen
  2. würdest zwängen
  3. würde zwängen
  4. würden zwängen
  5. würdet zwängen
  6. würden zwängen
Diverses
  1. zwäng!
  2. zwängt!
  3. zwängen Sie!
  4. gezwängt
  5. zwängend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for zwängen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dwingen forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen abnötigen; abzwingen; befehlen; erpressen; erzwingen; forcieren; gebieten; pressen
dwingen te doen forcieren; nötigen; pressen; zwingen; zwängen
klemmen klammern; umklammern; zwängen
knellen klammern; umklammern; zwängen drücken; festhalten; festklammern; kneifen; knellen; quetschen; schnüren; spannen; zwicken
omklemmen klammern; umklammern; zwängen

Synonyms for "zwängen":


Wiktionary Translations for zwängen:

zwängen
verb
  1. met een draaiende beweging iets vervormen
  2. met uitoefening van enig geweld iets ergens in- of uithalen
  3. in een beperkte ruimte bewegen door te draaien

Cross Translation:
FromToVia
zwängen persen; drukken squeeze — to fit into a tight place
zwängen dringen; haasten; jachten; tot haast aanzetten; urgent zijn; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; aandringen; accelereren; bespoedigen; verhaasten; versnellen presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
zwängen nauwer aanhalen; opwinden; spannen; strekken; uitrekken; dringen; drukken; knellen; persen; pressen; aandrukken; bijschuiven; insluiten; opsluiten; wegbergen; wegsluiten; bergen; opbergen; aaneensluiten; binden; verdichten serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).