Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. distinguish from each other:


English

Detailed Translations for distinguish from each other from English to Dutch

distinguish from each other:

distinguish from each other verbe

  1. distinguish from each other (discern)
    onderscheiden; van elkaar onderscheiden
    • onderscheiden verbe (onderscheid, onderscheidt, onderscheidde, onderscheidden, onderscheiden)
    • van elkaar onderscheiden verbe (onderscheid van elkaar, onderscheidt van elkaar, onderscheidde van elkaar, onderscheidden van elkaar, van elkaar onderscheiden)

Translation Matrix for distinguish from each other:

VerbRelated TranslationsOther Translations
onderscheiden discern; distinguish from each other become aware of; behold; decorate; distinguish; find; hold apart; keep apart; knight; notice; outshine; perceive; see; see in; sense
van elkaar onderscheiden discern; distinguish from each other
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
onderscheiden diverse; various

External Machine Translations:

Related Translations for distinguish from each other