English

Detailed Translations for lecturer from English to Dutch

lecturer:

lecturer [the ~] nom

  1. the lecturer (speaker; orator)
    de lector; de spreker; redevoerder; de redenaar

Translation Matrix for lecturer:

NounRelated TranslationsOther Translations
lector lecturer; orator; speaker
redenaar lecturer; orator; speaker
redevoerder lecturer; orator; speaker
spreker lecturer; orator; speaker
- lector; reader

Related Words for "lecturer":

  • lecturers

Synonyms for "lecturer":


Related Definitions for "lecturer":

  1. a public lecturer at certain universities1
  2. someone who lectures professionally1

Wiktionary Translations for lecturer:

lecturer
noun
  1. onderwijs|nld, beroep|nld, wetenschap|nld docent aan een universiteit, een rang lager dan hoogleraar

lecture:

lecture [the ~] nom

  1. the lecture (paper; project)
    het werkstuk; de verhandeling
  2. the lecture (class)
    het college; het collegium
  3. the lecture
    de preek
  4. the lecture
    het college; universitaire les
  5. the lecture
    het hoorcollege
  6. the lecture
    hooglezing
  7. the lecture (essay; paper)
    het essay; de verhandeling
  8. the lecture (speaking engagements)
    de spreekbeurten
  9. the lecture (sermon)
    de epistel; strafpredikatie

lecture verbe

  1. lecture (give a lecture)
    een voordracht houden; een lezing houden
    • een voordracht houden verbe (houd een voordracht, houdt een voordracht, hield een voordracht, hielden een voordracht, een voordracht gehouden)
    • een lezing houden verbe (houd een lezing, houdt een lezing, hield een lezing, hielden een lezing, een lezing gehouden)

Translation Matrix for lecture:

NounRelated TranslationsOther Translations
college class; lecture board of directors; college; directorate; supervisory board
collegium class; lecture
epistel lecture; sermon Epistle; epistle; missive
essay essay; lecture; paper
hooglezing lecture
hoorcollege lecture
preek lecture
spreekbeurten lecture; speaking engagements
strafpredikatie lecture; sermon
universitaire les lecture
verhandeling essay; lecture; paper; project
werkstuk lecture; paper; project
- lecturing; public lecture; speech; talk; talking to
VerbRelated TranslationsOther Translations
een lezing houden give a lecture; lecture
een voordracht houden give a lecture; lecture
- bawl out; berate; call down; call on the carpet; chide; dress down; jaw; rag; rebuke; reprimand; reproof; scold; take to task; talk; trounce

Related Words for "lecture":

  • lecturing, lectures

Synonyms for "lecture":


Related Definitions for "lecture":

  1. teaching by giving a discourse on some subject (typically to a class)1
  2. a lengthy rebuke1
    • a good lecture was my father's idea of discipline1
  3. a speech that is open to the public1
    • he attended a lecture on telecommunications1
  4. censure severely or angrily1
  5. deliver a lecture or talk1
    • Did you ever lecture at Harvard?1

Wiktionary Translations for lecture:

lecture
noun
  1. a spoken lesson
lecture
noun
  1. de tijd waarin een docent een bepaald onderwerp uitlegt aan studenten
  2. grote vergadering met verschillende groepen, landen, staten, mogendheden enz
  3. een voordracht voor een publiek over een bepaald onderwerp

Cross Translation:
FromToVia
lecture berispen; een standje geven; uitkafferen; beknorren; terechtwijzen; verwijten sermonner — (familier, fr) Faire des remontrances ennuyeux et hors de propos.

Related Translations for lecturer